*
Oorsprong van het woord thermen.
Het
woord thermen is afgeleid van het Griekse woord “thermos” dat warm betekent.
Vandaar dat thermen Romeinse, openbare en vaak hele, grote badinrichtingen
zijn. Naast warmwaterbaden waren er ook lauwe, koude en zelfs ijskoude
baden.
*
Bezoekers van de thermen.
Iedereen
mocht baden in de thermen, zowel de keizers als het “gewone volk”, maar ook
de slaven waren welkom.
*
Kostprijs van een bezoekje aan de thermen.
Een
bezoek aan de thermen was gratis, omdat de keizers de armste en de slaven
ook een mogelijkheid wilden geven om te baden. Daarnaast wilden ze hun volk
gediend houden om opstanden en dergelijke te vermijden. Enkel voor een
speciale, uitgebreide behandeling met bvb massages moest het volk betalen.
Natuurlijk konden alleen de rijken zich dit veroorloven.
*
De thermen: Het lijken wel moderne kuuroorden van nu.
De
thermen bestonden niet alleen uit “zwembaden”, maar er waren ook zweetbaden,
massagekamers,…Later kwamen er gymnasia bij, studiezalen, bibliotheken en
tuinen die rijkelijk versierd waren met fonteinen en standbeelden. Hier kon
men dan rusten of zaken doen met elkaar.
*
Eén van de vele, bekende badhuizen: De thermen van Caracalla.
Vanaf
het einde van de republiek kwamen de Romeinen vaak in openbare badhuizen.
Niet alleen om hygiënische redenen of omdat ze van sport hielden, maar ook
om zich er te vermaken. Het grote aantal aangeboren activiteiten en de
toenemende maatschappelijke rol van de badhuizen deden de keizers besluiten
steeds grotere thermen te bouwen om meer baders te kunnen ontvangen -in die
van Caracalla konden ongeveer 1600 personen -en variatie te brengen in de
attracties. Zo kwamen er langzamerhand sportterreinen bij, auditoria om naar
muziek te luisteren, conferentiezalen, bibliotheken, tuinen, fonteinen en
zuilengangen om beschut tegen regen of zon te kunnen wandelen. De
architectuur en de versiering van deze gebouwen werden tegelijkertijd steeds
stijlvoller, rijker aan mozaïeken, stucwerk, zuilen, schilderijen en
beeldhouwwerk. Deze oorden moesten ook zo monumentaal zijn vanwege het vele
personeel dat in deze dienstverlening werkte (garderobebewaking, masseurs,
onthaarders, artsen) en de grote mensenmassa die de baders kwam vermaken
(muzikanten, marktkramers, mimespelers, voordrachtskunstenaars). Zo vormden
de Romeinse thermen, in tegenstelling tot de Griekse gymnasia die waren
bedoeld voor de opvoeding van de jongeren, een plek voor bijeenkomsten en
ontspanning, waar sport en cultuur samengingen om, volgens de woorden van de
dichter Juvenalis, “Een gezonde geest in een gezond lichaam” te creëren
(“Mens sana in corpore sano”). De thermen waren voor iedereen geopend tot
zonsondergang. Pas vanaf Hadrianus in het begin van de 2de eeuw werden de
openigngstijden aangepast om achtereenvolgens mannen en vrouwen te
ontvangen. Tegenwoordig dient dit reusachtige gebouw als decor voor
operavoorstellingen in de openlucht.
* Traject van de
bader.
Van alle keizerlijke thermen zijn die van Caracalla de indrukwekkendste en
de best bewaarde. Ze zijn tussen 212 en 216 na Christus gebouwd en vormen
een bijna volmaakt vierkant van 11 hectare, later omringd door een muur die
was gemaakt door Heliogabalus en Alexander Severus. De inrichting van het
hoofdgebouw, dat was gereserveerd voor sportieve activiteiten, is
traditioneel. Men kwam er binnen door de 4 deuren in de noordoostgevel. Van
de vestibule kwam men in een vierkante ruimte, mogelijk de garderobe (
apodyterium), en vandaar in een van de palaestra's. Daar begon het traject
van de bader. In feite begon het badritueel met intensieve
lichaamsoefeningen, die waren bedoeld om de spieren op te warmen en een
flinke transpiratie te veroorzaken. Daarna werd het lichaam geklopt en
geolied en in de volgende zalen kreeg men afwisselend koude en warme
behandelingen: droog zweten in het laconicum, dan een heet bad
(onderdompelen of besprenkelen) in het caldarium= een grote ronde zaal met
een diameter van 34 meter waarop een koepel stond. Vandaar kwam de bader in
een lauwe zaal, het tepidarium, om de overgang naar de koude zaal, het
frigidarium, beter te laten verlopen. De koude zaal was een ruimte in de
openlucht, waar zich kommen en een zwembad met koud water bevonden. Tussen
die twee laatste vertrekken lag een overdekte zaal, de basiliek, die min of
meer dienst deed als rustzaal. Andere zalen tussen de salon en de
kleedruimten waren ingericht voor massages en medische consulten; terrassen
dienden als solarium. Hier waren ook latrines aangelegd. In de kelders van
dit hele complex huisden de diensten die moesten zorgen voor het goed
functioneren van de thermen. Deze kelders vormden een waar netwerk van
ondergrondse wegen. In een van deze kelders, vlak bij de grote
noord-westerexedra, is een mithraeum gevonden, het grootste van Rome.