Oef.2.1 |
Vertaal de opgegeven werkwoordsvorm.
|
Oef.2.2 |
Geef het nummer van de vervoeging en noem het
vervoegingsmodel.
|
Oef.2.3 |
Welke vorm past niet in het rijtje?
|
Oef.2.4 |
Zet in dezelfde vorm als de opgegeven vorm.
(werkwoordsvormen)
|
Oef.2.5 |
Splits in stam, (bindklinker) en uitgang en vorm de
infinitief.
|
Oef.2.6 |
Nominatief of accusatief?
|
Oef. 2.7 |
Kies de juiste vorm (nom. of acc.).
|
Oef.2.8 |
Zet het werkwoord in de gevraagde vorm.
|
Oef.2.9 |
Verander het getal van de werkwoordsvorm.
|
oef.2.10 |
Splits in stam, bindklinker en uitgang.
Vertaal en zeg tot welke vervoeging het werkwoord behoort. |