vocabulariumoefening oktobertoets

In de middenkolom zet je van
de substantieven :het meervoud (voluit), het genus (man., vr., onz.)
  de werkwoorden:de eerste persoon enk. (voluit)
  de andere woorden: woordsoort: bijw., telw., voegw., vnw., voorz.
(de andere informatie schrijf je voluit).
In de 3de kolom schrijf je de vertaling.


a) silentium .
b) quoque .
c) femina .
d) mensa .
e) cogitare
f) esse ;
g) mille .
h) statua .
i) nox .
j) iuvenis .
k) miles .
l) mercator .
m) ubique .
n) unde? . ?
o) iacere  
p) bene .
q) superesse
r) audere
s) audire ;
t) invenire ;
u) hic .
v) semper .
w) ego .
x) nescire
y) dare