|
|
De Kelten: wapens en wapenuitrustingen
|
De Kelten hadden verschillende wapens. De
basisuitrusting van arm en rijk bestond uit een speer en een schild.
Rijkere Kelten hadden ook nog andere wapens. |
|
De speer of lans bestond uit een lage houten steel
met daarop een speerpunt. Er was een grote verscheidenheid aan
speerpunten, er waren er hele grote, sierlijke, met zaagtanden,… In zijn
geheel was de speer maximum twee en een halve meter lang. |
|
Ook het zwaard was een favoriet wapen van de
rijkere klasse. Deze zwaarden werden vooral gebruikt vanaf de La Tène
periode. Zwaarden verschilden naargelang de modetrends. Men droeg het
zwaard aan de rechterzijde in een schede die aan een riem van metalen
ringen of leder hing. |
Het schild (scutum)
|
Het schild werd gemaakt van een stuk hout dat overtrokken werd met
leer. Het leer beschermde het schild tegen het splijten en barre
weersomstandigheden. Ter versteviging zette men er in het midden vaak
ook een ijzeren of bronzen plaat op . Schilden uit de La Tène periode
waren meestal 1,1 m hoog en hadden de vorm van een langgerekte ovaal. De
handgreep zat horizontaal in het midden, zodat je het schild moest
dragen als een koffer. Dit schild was vooral ter verdediging maar je kon
er je aanvaller gerust bewusteloos mee slaan. |
De helm (galea)
|
Als hoofdbescherming droegen de Kelten een helm. Vanaf de 4de eeuw v
c. waren er al ijzeren helmen in Gallië. Gewoonlijk zaten er aan deze
helm wangstukken met scharnieren, een nekbeschermer en op de bovenkant
een mooi versierde knop. |
De maliënkolder
|
De welgestelde aristocratie droeg ook een maliënkolder die bestond
uit uiterst fijne ringetjes die aan elkaar gesmeed werden. Een hele
maliënkolder woog al snel 15 kg. De minder gestelde soldaat had bijna
geen bescherming. Er zijn zelfs beschrijvingen dat de Kelten naakt
vochten: dit deden ze dan uit praktische overwegingen: wonden werden
minder snel geïnfecteerd door vuile kleren. |