|
|
de Kelten: Dorpen en steden
|
Algemeen
|
De Kelten in Europa leefden in gemeenschappen. Elke gemeenschap werd
bestuurd door een hoofdman. Deze gemeenschappen bestonden uit kleine
groepen mensen. Doordat de stammen niet groot waren en niet nauw
samenhingen, konden ze snel integreren met de lokale bevolking. De
meeste Kelten waren landbouwer of veehouder. |
Dorpen
|
De dorpen van de Kelten bestonden uit huizen en graanschuren. Een
Keltisch dorp was gewoon een opeenhoping van huizen. Een Keltisch dorp
bevond zich meestal boven op een heuvel. Het dorp was omgeven met een
houten palissade. Deze houten palissade bestond uit een houten paal met
bovenaan een punt erop. |
Steden
|
Rond 200 voor Christus begonnen de Kelten met het bouwen
van steden. Een Keltische stad was niet dichtbebouwd. De huizen die iets
met elkaar te maken hadden stond in een wijk. Zo was er een wijk voor de
textiel, de metaalambacht, de leerlooiers, de bronsgieters en de smeden.
De huizen van de edelen vormden het centrum van de stad. De grote huizen
vormden samen een rechthoek. Om de tien meter stond een huis. De tien
meter tussen de huizen werd gebruikt om gewassen op te telen of om
dieren op de hoeden. Een Keltische stad was omgeven met een stenen muur.
Net achter de muur stonden bomen. Het nut van deze bomen was het tegen
houden van rotsblokken tijdens een belegering van de stad. |
Huizen
|
En Keltisch huis was meestal rond van vorm. De muren maakten men van
stenen Dit waren zeer stevige muren. Sommige muren waren van takjes en
leem. Het materiaal waarvan de muren gemaakt werden was afhankelijk van
het materiaal dat ze in die streek vonden. Het dak was meestal van stro
of riet. Sommige huizen bevonden zich zelfs gedeeltelijk onder de grond.
Deze waren dan meestal verbonden met een ander huis via een gang. Een
Keltisch huis is niet te vergelijken met een huis van onze tijd. |
|
|
|
|
|
|
|