De volgende werkwoorden staan allemaal in de conjunctief. Het is aan jou om nu de tijd ervan in het 1ste vakje en de infinitief praesens in het 2de vakje te geven. Gebruik volgende afkortingen: Praes. Imperf. Perf. Plusq.perf.. Vergeet de punten niet achter de afkorting.

1. condidisset: [?]. [?]
2. perfectum sit: [?]
3. fugias: [?] [?]
4. vertereris: [?]
5. liberetis: [?]
6. deserti essemus: [?]