Vocabularium preludium tot en met caput 5 (nrs. 1 - 425)

Flash-kaarten

Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.
caperecapio / nemen; krijgen
cuperecupio / verlangen
facerefacio / maken; doen
fugerefugio / vluchten
iacereiacio / werpen
rapererapio / grijpen; roven; meesleuren
-spicerespicio / -kijken
accipereaccipio / ontvangen; vernemen
incipereincipio / beginnnen
interficereinterficio / doden
eicereeicio / buitenwerpen
eripereeripio / wegrukken
adspicereadspicio / aankijken
conspicereconspicio / bekijken, bemerken
respicererespicio / omkijken; rekening houden met
geminigeminorum man. mv. / tweeling
hastahastae / lans
sagittasagittae / pijl
studiumstudii/ studie; ijver; sympathie
civiscivis man. / burger
finisfinis man. / grens; einde; doel
hostishostis man. / vijand
leoleonis man. / leeuw
aestasaestatis vr. / zomer
avisavis vr. / vogel
regioregionis vr. / streek
iteritineris onz. / tocht; weg
deleredeleo / vernielen
tegeretego / bedekken; beschermen
metueremetuo / vrezen
ventusventi / wind
pecuniapecuniae / geld
poenapoenae / straf; boete
temptaretempto / beproeven
iubereiubeo / bevelen
tenereteneo / houden; vasthouden
addereaddo / toevoegen
agereago / voortdrijven; doen
biberebibo / drinken
caederecaedo / hakken; doden
claudereclaudo / sluiten
comprehenderecomprehendo / grijpen
crederecredo / geloven; vertrouwen; toevertrouwen
currerecurro / lopen
diceredico / zeggen; spreken; noemen
ducereduco / leiden; trekken; houden voor
emereemo / kopen
intellegereintellego / inzien
ludereludo / spelen; spotten met
mitteremitto / zenden; laten gaan
occidereoccido / doden
ponerepono / plaatsen; neerleggen
quaererequaero / zoeken; vragen
scriberescribo / schrijven
sumeresumo / nemen
surgeresurgo / opstaan
tangeretango / aanraken; bereiken; treffen
vincerevinco / overwinnen; overtreffen
viverevivo / leven
dum(voegwoord) / terwijl
legerelego / lezen; verzamelen; kiezen
bracchiumbracchii / arm
durus-a, -um / hard
considereconsido / gaan zitten
redderereddo / teruggeven; maken tot
cum(voorzetsel) + abl. / (samen) met
de(voorzetsel) + abl. / van; over; wegen
e(x)(voorzetsel) + abl. / uit; vanaf
in(voorzetsel) + abl. / in; op
sine(voorzetsel) + abl. / zonder
sub(voorzetsel) + abl. / onder; omstreeks
silvasilvae / bos
pecuspecoris onz. / vee
descenderedescendo / afdalen
venderevendo / verkopen
mane(bijwoord) / 's morgens
curacurae / zorg
clamorclamoris man. / geroep
scutum-i / schild
piscispiscis man. / vis
aurisauris vr. / oor
luxlucis vr. / licht
laclactis onz. / melk
excitareexcito / opwekken
secareseco / snijden
alerealo / voeden
superbus-a, -um / trots; prachtig
invitareinvito / uitnodigen
visereviso / bezoeken
sentiresentio / voelen; bemerken; menen
cum(voegwoord) / toen; wanneer
nam(voegwoord) / want
anxius-a, -um / angstig; bezorgd
bonus-a, -um / goed
Graecus-a, -um / Grieks
gratus-a, -um / dankbaar; aangenaam
iratus-a, -um / woedend
iustus-a, -um / rechtvaardig
laetus-a, -um / vrolijk
Romanus-a, -um / Romeins
sanus-a, -um / gezond
verus-a, -um / waar; echt
ceteri-ae, -a / de overige
cuncti-ae, -a / alle
multi-ae, -a / veel
pauci-ae, -a / weinig
annus-i / jaar
puella-ae / meisje
oppidum-i / stad
caniscanis m. / hond
lapislapidis m. / steen
parspartis vr. / deel; kant
agmenagminis onz. / troep; colonne
altus-a, -um / hoog; diep
apertus-a, -um / open
calidus-a, -um / warm
carus-a, -um / dierbaar
clarus-a, -um / helder; beroemd
frigidus-a, -um / koud; koel
ignotus-a, -um / onbekend
iucundus-a, -um / aangenaam
latus-a, -um / breed; uitgestrekt
longus-a, -um / lang
maestus-a, -um / treurig
magnificus-a, -um / prachtig
magnus-a, -um / groot; belangrijk
malus-a, -um / slecht
novus-a, -um / nieuw
stultus-a, -um / dwaas
vivus-a, -um / levend
adiuvare-o / helpen
omnino(bijwoord) / helemaal
puerpueri / jongen
virviri / man
liberiliberorum m. mv. / kinderen
ageragri / veld
liberlibri boek
magistermagistri / meester
liberlibera, liberum / vrij
misermisera miserum / ellendig
aegeraegra aegrum / ziek
nigernigra nigrum / zwart
pulcherpulchra pulchrum / mooi
sacersacra sacrum / heilig; gewijd
meus-a, -um / mijn
tuus-a, -um / jouw
suus-a, -um / zijn, haar;hun
nosternostra nostrum / ons, onze
vestervestra vestrum / jullie
capillus-i / haar
terra-ae / aarde; land
fessus-a, -um / vermoeid
optimus-a, -um / beste; zeer goed
docere-eo / onderrichten
villa-ae / villa; landgoed
urbsurbis vr. / stad
errare-o / zwerven; zich vergissen
ad(voorzetsel) + acc. / naar; tot; bij
ante(voorzetsel) + acc. / voor
apud(voorzetsel) + acc. / bij
in(voorzetsel) + acc. / naar; tegen
inter(voorzetsel) + acc. / tussen; tijdens
per(voorzetsel) + acc. / door; gedurende
post(voorzetsel) + acc. / achter; na
praeter(voorzetsel) + acc. / voorbij; behalve
prope(voorzetsel) + acc. / dicht bij
victoria-ae / overwinning
oculus-i / oog
imberimbris m. / regenbui
severus-a, -um / streng
ornare-o / versieren; in orde brengen
clamare-o / roepen
cibus-i / voedsel
somnus-i / slaap
fortuna-ae / lot; toestand
aedificium-i / gebouw
comescomitis m. / gezel
hospeshospitis m. / gast; gastheer
IuppiterIovis m. / Jupiter
UlixesUlixis m. / Odysseus
totus-a, -um / geheel
etiam(bijwoord) / ook; zelfs
iterum(bijwoord) / opnieuw
postea(bijwoord) / later
subito(bijwoord) / plotseling
autem(voegwoord) / maar
ergo(voegwoord) / dus
ludus-i / spel; school
fierifio / worden; gebeuren; gemaakt worden
ireeo / gaan
abireabeo / weggaan
adireadeo / gaan naar; bezoeken
exireexeo / buitengaan; eindigen
inireineo / binnengaan; beginnen
praeterirepraetereo / voorbijgaan
redireredeo / terugkeren
medicus-i / arts
consulconsulis m. / consul
solsolis m. / zon
cottidie(bijwoord) / dagelijks
quando?(bijwoord) / wanneer?
domum(bijwoord) / naar huis
lectus-i / bed
amica-ae / vriendin
hora-ae / uur
porta-ae / poort
umbra-ae / schaduw; schim
auxilium-i / hulp
calorcaloris m. / warmte
fonsfontis m. / bron
festinare-o / zich haasten
ardere-eo / branden
maerere-eo / treuren om
patere-eo / openstaan; duidelijk zijn
quo?(bijwoord) / waarheen?
fraterfratris m. / broer
monsmontis m. / berg
parentesparentum m. mv. / ouders
muliermulieris vr. / vrouw
sororsororis vr. / zus
VenusVeneris vr. / Venus
nonne?(vraagpartikel) / toch wel?
num?(vraagpartikel) / toch niet?
rogare-o / vragen
domo(bijwoord) / van huis
hodie(bijwoord) / vandaag
ita(bijwoord) / zo
sane(bijwoord) / beslist
quod(voegwoord) / omdat
voxvocis vr. / stem; woord
monstrare-o / wijzen
necare-o / vermoorden
debere-eo / moeten; verschuldigd zijn
deinde(bijwoord) / vervolgens
quare?(bijwoord) / waarom?
sic(bijwoord) / zo
statim(bijwoord) / dadelijk
tum of tunc(bijwoord) / op dat moment
itaque(voegwoord) / daarom; en zo
abesseabsum / afwezig zijn; verwijderd zijn
adesseadsum / aanwezig zijn; bijstaan
superessesupersum / overblijven
possepossum / kunnen
narrarenarro / vertellen
numerarenumero / tellen
audereaudeo / durven
flerefleo / wenen; bewenen
maneremaneo / blijven
respondererespondeo / antwoorden; beantwoorden
soleresoleo / gewoon zijn
viderevideo / zien; toezien op
bene(bijwoord) / goed
quis?(vragend voornaamwoord) / wie?
quid?(vragend voornaamwoord) / wat?
hic(bijwoord) / hier
senatorsenatoris man. / senator
egopersoonlijk voornaamwoord / ik
tupersoonlijk voornaamwoord / jij
is, ea, idpersoonlijk voornaamwoord / hij, zij, het
nospersoonlijk voornaamwoord / wij
vospersoonlijk voornaamwoord / jullie
ii, eae, eapersoonlijk voornaamwoord / zij
appellareappello / aanspreken; noemen
daredo / geven
explorareexploro / onderzoeken
habitarehabito / wonen
imperareimpero / bevelen; opeisen
intrareintro / binnengaan
liberarelibero/ bevrijden
appropinquareappropinquo / naderen
servareservo / bewaren; redden
vocarevoco / roepen; benoemen
haberehabeo / hebben; houden; beschouwen als
moveremoveo / bewegen; beïnvloeden
suaderesuadeo / aanraden
taceretaceo / zwijgen
timeretimeo / vrezen
aperireaperio / openen; onthullen
invenireinvenio / vinden; ontdekken
nescirenescio / niet weten
scirescio / weten
semperbijwoord / altijd
numquambijwoord / nooit
salutaresaluto / groeten
deusdei man. / god
cena-ae vr. / avondmaal
dea-ae vr. / godin
verbum-i onz. / woord
amoramoris man. / liefde
equesequitis man. / ruiter; ridder
iudexiudicis man. / rechter
arborarboris vr. / boom
uxoruxoris vr. / echtgenote
tempustemporis onz. / tijd
parareparo / gereedmaken; verwerven
-quevoegwoord / en
tandembijwoord / eindelijk
onusoneris onz. / last
laudarelaudo / loven
portareporto / dragen
spectarespecto / bekijken; op het oog hebben
nusquambijwoord / nergens
verebijwoord / echt
taurus-i man. / stier
regia-ae vr. / paleis
monstrum-i onz. / wonder; monster
rexregis man. / koning
virgovirginis vr. / maagd; meisje
exspectareexspecto / afwachten; verwachten
postularepostulo / eisen
gauderegaudeo / blij zijn
possiderepossideo / bezitten; beheersen
consentireconsentio / overeenstemmen
reperirereperio / vinden; te weten komen
inquitzegt hij/zij; zei hij/zij
nemoonbepaald voornaamwoord / niemand
nihilonbepaald voornaamwoord / niets
maximebijwoord / zeer; het meest
sivoegwoord / indien
interrogareinterrogo/ vragen; ondervragen
avusavi man. / grootvader
murusmuri man. / muur
rosarosae vr. / roos
provinciaprovinciae vr. / provincie
donumdoni onz. / geschenk
filiusfilii man. / zoon
feminafeminae vr; / vrouw
filiafiliae vr. / dochter
mensamensae vr. / tafel
poculumpoculi onz. / beker
paterpatris man. vader
matermatris vr. moeder
est(hij, zij, het) is
sunt(zij) zijn
diu(bijwoord) lange tijd
ibi(bijwoord) daar
quoque(bijwoord) ook
et(voegwoord) en;ook
columnacolumnae vr. / zuil
cito(bijwoord) gauw
moneremoneo waarschuwen
sederesedeo zitten; vastzitten
cogitarecogito nadenken
saepe(bijwoord) dikwijls
venirevenio komen
staresto staan; blijven staan
audireaudio horen; luisteren naar
laborarelaboro hard werken; lijden
amareamo houden van
essesum zijn; bestaan
nondum(bijwoord) nog niet
dormiredormio slapen
ridererideo lachen; uitlachen
unus(telwoord) een
duo(telwoord) twee
tres(telwoord) drie
quattuor(telwoord )vier
quinque(telwoord) vijf
sex(telwoord) zes
septem(telwoord) zeven
octo(telwoord) acht
novem(telwoord) negen
decem(telwoord) tien
viginti(telwoord) twintig
centum(telwoord) honderd
mille(telwoord )duizend
familiafamiliae vr. familie
luna-ae vr. maan
serva-ae vr. slavin
statua-ae vr. standbeeld
astrum-i onz. ster
caelum-i onz. hemel
monumentum-i onz. aandenken; monument
homohominis man.mens
iuvenisiuvenis man; jongeman
mercatormercatoris man. koopman
milesmilitis man. soldaat
senexsenis man. oude man
noxnoctis vr. nacht
caputcapitis onz. hoofd; hoofdstuk
flumenfluminis onz. rivier
properarepropero zich haasten; bespoedigen
vigilarevigilo waken
fulgerefulgeo schitteren; bliksemen
domi(bijwoord) thuis
non(ontkenning) niet
cur?(bijwoord) waarom
iam(bijwoord) al; dadelijk
interdum(bijwoord) soms
non iam(bijwoord) niet meer
nunc(bijwoord) nu
ubi?(bijwoord) waar?
ubique(bijwoord) overal
enim(voegwoord) / want
nec(voegwoord) / en niet; ook niet
neque ... neque... of nec... nec(voegwoord )/ noch... noch
sed(voegwoord) / maar
ecce(tussenwerpsel )/ kijk
duxducis man /leider
corpuscorporis onz. / lichaam
nomennominis onz. / naam
unde?(bijwoord )/ vanwaar?
-ne?(vraagpartikel) /? (wordt niet vertaald)
flosfloris man. / bloem
iacereiaceo / liggen
amicusamici man. / vriend
asinusasini man. / ezel
dominusdomini man. / meester
equusequi man. / paard
gladiusgladii man. / zwaard
servusservi man. / slaaf
aquaaquae vr. / water
dominadominae vr. / meesteres
fabulafabulae vr. / verhaal
insulainsulae vr. / eiland
viaviae vr. / weg
vitavitae vr. / leven
bellumbelli onz. / oorlog
forumfori onz. / forum
periculumpericuli onz. / gevaar
silentiumsilentii onz. / stilte
templumtempli onz. / tempel
vinumvini onz. / wijn