Voc. II. transitus p. 10
Flash-kaarten
Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.
Volgende
Verwijder
amare amo / houden van monere moneo / waarschuwen tegere tego / bedekken; beschermen audire audio / horen; luisteren naar capere capio / nemen; krijgen esse sum / zijn; bestaan posse possum / kunnen ire eo / gaan ferre fero / dragen; brengen; meenemen fieri fio / worden; gebeuren; gemaakt worden velle volo / willen nolle nolo / niet willen malle malo / liever willen cras bijwoord / morgen diu bijwoord / lange tijd heri bijwoord / gisteren hodie bijwoord / vandaag ita bijwoord / zo sane bijwoord / beslist unde? bijwoord / van waar? -ne? vraagpartikel / (wordt niet vertaald) ? nonne? vraagpartikel / toch wel? num? vraagpartikel / toch niet? medicus medici man. / arts philosophus philosophi man. / filosoof luna lunae vr. / maan pecunia pecuniae vr. / geld statua statuae vr. / standbeeld terra terra vr. / aarde; land consul consulis man. / consul grex gregis vr. / kudde Ulixes Ulixis man. / Odysseus aestas aestatis vr. / zomer iucundus iucunda, iucundum / aangenaam magnificus magnifica, magnificum / prachtig vivus viva, vivum / levend appropinquare appropinquo / naderen clamare clamo / roepen cogitare cogito / nadenken errare erro / dwalen; zich vergissen festinare festino / zich haasten habitare habito / wonen imperare impero / bevelen; opeisen laborare laboro / zwoegen; zich inspannen; lijden laudare laudo / prijzen liberare libero / bevrijden