Soracte, is, onz.: de Soracte.  Een berg van bijna 700 m. hoog op zowat 40 km ten noorden van Rome, in de Ager Faliscorum (een volksstam in Etrurië).  Volgens sommigen was hij gewijd aan de Manes, volgens anderen aan Apollo. Nu heet de berg Monte Soratte.

Met flumina zou de Tiber kunnen bedoeld zijn.  Soracte lag immers op de rechteroever van de Tiber.  een algemene verwijzing naar rivieren is natuurlijk ook mogelijk.

Panorama op de berg Soracte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Thaliarchus, -i: een Griekse eigennaam.    Een fictieve persoon die Horatius bedacht heeft.  Hij heeft dit woord gevormd naar "symposiarchos", de man die bij een symposium (een gastmaal) de touwtjes in handen hield.  Thaliarchos betekent dan "hij die de leiding (archus) over het feest (Thalia) in handen heeft".Ook met de gewone Sabijnse wijn kan men in een feestelijke stemming komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

cupressus, -i, v.: de cipres.  Deze boom was in de Oudheid aan veel goden gewijd, o.m. aan Venus. 

Cupressus sempervirens Linnaeus. Het is een echte landschapsboom, die bij al heel lang bij het aanleggen van tuinen gebruikt wordt, met name in het Middellands zeegebied.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ornus, -i, vr.: de es.  In deze boom huisden de Melische nimpfen of Meliaden.  Nimfen werden beschouwd als krachten of geesten die ergens in de natuur woonden (bomen, rivieren, bergen, zeeën).  Dit geloof in de natuurgeesten herkennen we nog terug uitdrukkingen zoals "hout vasthouden".  Zoals de Erinyen (de wraakgodinnen) en de Giganten zijn ook deze boomnimfen ontstaan uit de bloeddruppels die op aarde vielen toen Saturnus/Kronos na de castratie van Ouranus de genitaliën en het sperma van Ouranos in zee geworpen heeft.  Waar die genitaliën in het water terecht kwamen begon het water te bruisen.  Uit dat schuim is dan Aphrodite (Venus) geboren.

Fraxinus excelsior, of de es, een stevige boom die niet zomaar door een storm kan neergehaald worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

fuge quaerere: dit epicuristisch thema werd ook behandeld in Horatius, Oden, I, 11.  Hier leren we Horatius weer kennen zoals hij is: hij kan van het leven genieten op een simpele wijze. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

campus, i, m. : het Marsveld.  De Campus Martius was oorspronkelijk een moerassige open vlakte tussen de Tiber en de Pincius, de Quirinalis en de Capitolinus in het noordoosten van het oude Rome.  Omdat daar vaak militaire oefeningen gehouden werden, kreeg dit gebied naam van Mars (god van de oorlog).  Hier vergaderden de burgers in hun comitia centuriata en grepen de verkiezingen van de hogere magistraten plaats.  Het Marsveld was ook het uitgelezen sportterrein.  Bij de uitbreiding van Rome werd hier meer en meer gebouwd.

Boven: reconstructie van de gebouwen in  het zuidelijke gedeelte van het Marsveld.
Links: algemene plattegrond van het Marsveld. 
(Bron: Rome, Archeologische gids van de eeuwige stad, Zuid Boekproducties, Lisse)


 1. Theater van Marcellus
 2. Porticus van Ocatavia
 3. Theater van Balbus
 4. Area sacra dell' Argentina
 5. Theater van Pompeius
 6. Thermen van Agrippa
 7. Pantheon
 8. Saepta
 9. Theater van Hadrianus
10.Thermen van Nero
11. Stadion van Domitianus
12. Zuil van Antoninus Pius
13. Zuil van Marcus Aurelius
14. Horologium
15. Ara Pacis
16. Mausoleum van Augustus

Blauw: de Tiber
 
Het Mausoleum van Augustus ligt in het noorden van het Marsveld (nr. 16  op de plattegrond)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

risus - pignus: Horatius vermeldt twee soorten spelen van de Romeinse jeugd.  Het eerste is een soort verstoppertje spelen.  Het gegiechel (of andere geluiden) verraadt de schuilplaats.  Het tweede is een soort "liefdegestoei" waarbij het meisje zich wel heel gemakkelijk de ring of armband laat afpakken om later maar al te graag te "betalen" om dat onderpand terug te krijgen.