ut |
+ conj.: "hoe": indirecte vraag (staat dicht bij een
uitroep). De 3 conjunctieven zijn ... ? Let op het verschil in
TIJD! |
Soracte |
nom. ond. van stet. Welk geslacht? Waaraan zie
je dat? |
candidum |
nom. bep. v. gest. bij Soracte |
nive |
abl. oorzaak |
silvae |
nom. ond. van sustineant |
flumina |
nom. ond. van constiterint |
gelu |
abl. oorzaak |
ligna |
acc. lijd. vw. van reponens |
benignius |
comparatief (bijwoord van wijze) |
deprome |
de - pro - emere: "van boven naar beneden te voorschijn
halen". Wij halen onze wijn uit de kelder naar boven, de Romeinen
haalden hem van de eerste verdieping naar beneden! |
diota |
een kruik met twee oren. |
Sabina |
niet de kruik maar de wijn is van Sabijnse makelij. |
simul |
= simul ac: zodra + ind. perf. |
qui |
als ond. van de bijzin van tijd: simul (ac) ii stravere ... |
deproeliantes |
deproeliare is een hapax legomenon d.i. een woord
dat slechts éénmaal voorkomt in de tot ons gekomen Latijnse geschriften.
Naast deproeliantes komt dus ook geen andere werkwoordsvorm voor! |
aequore |
(cum) aequore |
agitare |
frequentativum van agere |
futurum sit |
conj. ind. vraag |
dierum |
part. gen. bij quemcumque |
quem ... cumque |
tmesis |
lucro |
pref. dat. bij adpone. Aan welk beroep dat Horatius
eertijds beoefende doet dit denken? |
virenti |
(a) virenti |
donec |
voegwoord van tijd |
composita ... hora |
abl. tijdstip |
repetantur |
conj. praes.: zacht gebod. Welke zijn de drie
onderwerpen? |
puellae |
vw. gen. bij proditor en tegelijkertijd ond. gen. van risus |
proditor |
nom. bep. v. gest. bij risus |
lacertis |
abl. scheiding/verwijdering |
male |
bijw. v. wijze |
|