synt. dat.

Start Omhoog synt. dat. synt. gen.

Taalstudie : syntaxis van de datief

1. Da dextram misero.

Geef een hand aan de ongelukkige .
  De datief is hier de naamval van het meewerkend voorwerp.
Deze datief wordt gebruikt bij:
  • Werkwoorden van geven: dare, offerre, mittere...
  • Werkwoorden van zeggen: dicere, narare, respondere...
  • Onpersoonlijke werkwoorden:
 
  o (mihi) licet: het is mij geoorloofd, ik mag
  o (tibi) opus est: jij hebt nodig
  o (nobis) placet: het bevalt ons, wij vinden goed, wij besluiten
  o (eis) videtur: het schijnt hun, zij vinden goed, zij besluiten

2. Non scholae, sed vitae discimus.

Wij leren niet voor de school, maar voor het leven.
  De datief noemt de persoon (soms de zaak) die voor- of nadeel heeft bij de handeling.
 

3. Vir bonus nemini nocet.

 Eengoed man schaadt niemand.
  De voorwerpsdatief : het is de vaste aanvulling bij een aantal werkwoorden die in het Nederlands door een lijdend voorwerp of een voorzetselsvoorwerp gevolgd worden.
confidere vertrouwen op invidere benijden; misgunnen
diffidere wantrouwen nocere schaden
credere geloven parcere sparen
gratias agere bedanken persuadere overtuigen
imminere dreigend nabij zijn servire slaaf zijn, dienen
studere zich toeleggen op    
  De voorwerpsdatief komt ook voor bij een aantal adjectieven zoals: par, similis, communis... (zie woordenlijst)
 

4. Regi duo filii erant.

De koning had twee zonen
  Datief van bezitter
 

5. Mortem servituti antepono.

Ik verkies de dood boven de slavernij
  De prefixdatief komt voor bij samengestelde werkwoorden, die dan meestal een figuurlijke betekenis hebben.
 
Ook de congruerende bepalingen kunnen in de datief staan!!
 
Ga naar de oefening bij de datief.

  


Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2005