voc. 10.B(convenire) - 10.3

Flash-kaarten

Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.

convenireconvenio / samenkomen; overeenkomen
impedireimpedio / belemmeren
vincirevincio / binden; boeien
heribijwoord / gisteren
olimbijwoord / destijds; later
circumvoorzetsel + acc. / rondom; omstreeks
philosophusphilosophi man. / filosoof
patientiapatientiae vr. / geduld; gehardheid
imparimpar, impar; imparis + dat. / niet gelijk aan; niet opgewassen tegen
haudbijwoord / helemaal niet
indebijwoord / vandaar; daarna; daarom
plerumquebijwoord / meestal
quomodo?bijwoord / hoe?
atmaar
ubivoegwoord / wanneer