Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.
cogere | cogo, coegi, coactum / bijeenbrengen; dwingen |
deponere | depono, deposui, depositum / neerleggen |
occurrere | occurro, occurri, occursum / tegemoet lopen; opkomen bij |
incipere | incipio, incepi, inceptum / beginnen |
dare | do, dedi, datum / geven |
intrare | intro, intravi, intratum / binnengaan |
stare | sto, steti, statum / staan; blijven staan |
invidere | invideo, invidi, invisum / benijden; misgunnen |
iubere | iubeo, iussi, iussum / bevelen |
manere | maneo mansi, mansum / blijven |
sedere | sedeo, sedi, sessum / zitten; vastzitten |
reperire | reperio repperi, repertum / vinden; te weten komen |
sentire | sentio, sensi, sensum / voelen; merken; menen |