Voc. II 4.1-4.A (proficisci)

Flash-kaarten

Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.

quattuortelwoord / vier
quartusa, um / vierde
hortarihortor hortatus sum / aansporen
vererivereor veritus sum / vrezen; ontzag hebben voor
sequisequor secutus sum / volgen; najagen
largirilargior largitus sum / rijkelijk schenken
patipatior passus sum / verdragen; dulden
culpaculpae vr. / schuld
victorvictoris man. / overwinnaar
plebsplebis vr. / de plebejers; volk
conariconor / proberen
morarimoror, moratus sum / treuzelen; ophouden
precariprecor precatus sum / bidden; smeken
faterifateor fassus sum / bekennen
polliceripolliceor pollicitus sum / beloven
irasciirascor - / boos worden
loquiloquor locutus sum / spreken; noemen
nitinitor nisus of nixus sum / steunen op; zich inspannen
proficisciproficiscor profectus sum / vertrekken