Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.
complecti | complector complexus sum omarmen; begrijpen |
frui | + ablatief fruor fructus sum / genieten van |
nasci | nascor natus sum / geboren worden |
oblivisci | + genitief obliviscor oblitus sum / vergeten |
queri | queor questus sum / klagen |
uti | + ablatief utor usus sum / gebruiken; beschikken over |
potiri | + ablatief potior potitus sum / bemachtigen; beheersen |
aggredi | aggredior agressus sum / ondernemen; aanvallen |
ingredi | ingredior ingressus sum / binnengaan; beginnen |
progredi | progredior progressus sum / verdergaan |
regia | regiae vr. / paleis |
regina | reginae vr. / koningin |
serva | servae vr. / slavin |
vestis | vestis vr. / kledij |
ictus | ictus man. / slag |
alter | altera alterum / de andere |
publicus | a, um / officieel; openbaar |