Voc. II.caput 5

Flash-kaarten

Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.

quinquetelwoord / vijf
quintusquinta, quintum / vijfde
timidustimida, timidum / vreesachtig
crearecreo, creavi, creatum / scheppen; kiezen tot
essesum, fui / zijn
fierifio, factus sum / worden
viderivideor , visus sum / schijnen
maneremaneo, mansi, mansum / blijven
appellariappellor appellatus sum / genoemd worden; heten
nominarinominor, nominatus sum / genoemd worden; heten
vocarivocor, vocatus sum / genoemd worden; heten
dicidicor , dictus sum / genoemd worden; heten
haberihabeor habitus sum / beschouwd worden als
dictatordicatoris man. / dictator
princepsprincipis man. /voornaamste; keizer
oratioorationis vr. / redevoering
incolumisincolumis, incolume; incolumis / ongedeerd
edereedo, edidi, editum / voortbrengen; uitgeven
repetererepeto, repetivi, repetitum / teruggaan naar; terugvragen; herhalen
humanushumana, humanum / menselijk
inhumanusinhumana, inhumanum / onmenselijk
quoquebijwoord / ook
taurustauri man. / stier
pespedis man. / voet
audereaudeo, ausus sum / durven
fulgerefulgeo, fulsi, - / schitteren; bliksemen
deniquebijwoord / ten slotte
tergumtergi onz. / rug
osoris onz. / mond; gelaat
saltussaltus man. / bergwoud; bergpas
egregiusegregia, egregium / uitstekend
fidusfida, fidum / trouw
mitismitis, mite; mitis / zacht
suspicarisuspicor suspicatus sum / vermoeden; verdenken
misceremisceo, miscui, mixtum / vermengen; verwarren
sterneresterno, stravi, stratum / neerleggen; uitspreiden; bedekken
quidembijwoord / weliswaar; tenminste; meer bepaald
vixbijwoord / nauwelijks
velutvoegwoord / zoals; alsof; als het ware
quiquae, quod; cuius / die, dat
quicumquequaecumque, quodcumque; cuiuscumque / al wie, al wat; elke... die, elke ... dat
quisquis-, quidquid / al wie, al wat
quis?quae?, quid?; cuius? / wie? wat?
pugnapugnae, vr. / gevecht
impetusimpetus man. / aanval, opwelling
umbraumbrae vr. / schaduw
divitiaedivitiarum / rijkdom
astrumastri onz. / ster
vestigiumvestigii onz. / spoor
centuriocenturionis man. / honderdman
fonsfontis man. / bron
imberimbris man. / regenbui
mosmoris man. / gewoonte; zede
odorodoris man. / geur
pecuspecoris onz. / vee
antiquusantiqua, antiquum / oud
superaresupero, superavi, superatum / overwinnen; overtreffen
commoverecommoveo, commovi commotum / hevig bewegen; diepe indruk maken
lugerelugeo, luxi, luctum / rouwen; betreuren
succederesuccedo, successi, successum / gaan onder; opvolgen; aflopen
mentirimentior, mentitus sum / liegen
transiretranseo, transii, transitum / oversteken
consiliumconsilii onz. / beraadslaging; raad; plan
dexterdextra, dextrum / rechts
par+ dat. par, par; paris / gelijk aan; opgewassen tegen
ergobijwoord / dus
dextradextrae vr. / rechterhand
lacrimalacrimae vr. / traan
turbaturbae vr. / verwarring; massa
stipendiumstipendii onz. / belasting; soldij; legerdienst
minariminor, minatus sum / bedreigen
accendereaccendo accendi, accensum / in brand steken
sisteresisto, stiti, sistum / doen staan; gaan staan
consistereconsisto, constiti, - /halt houden; bestaan uit
constituereconstituo, constitui, constitutum / opstellen; vaststellen; beslissen
dimitteredimitto, dimisi, dimissum / wegzenden; laten gaan
quivisqauevis, quidvis/quodvis, cuiusvis / om het even wie; om het even wat; om het even welke
ferebijwoord / bijna; meestal
hucbijwoord / hierheen
simulbijwoord / tegelijk
priusquamvoegwoord / alvorens
extra+ acc. voorzetsel / buiten
intra+ acc. voorzetsel / binnen
iuxta+ acc. voorzetsel / naast