Voc.II.transitus p. 12

Flash-kaarten

Druk op "volgende" om de oplossing te zien of om naar het volgende woord te gaan. Druk op "verwijder" als je het woordje reeds kent. Je kan de oefening helemaal opnieuw starten door op F5 te drukken.

muniremunio / versterken; beschermen
nescirenescio / niet weten
scirescio / weten
sepeliresepelio / begraven
servire+ datief servio / slaaf zijn; dienen
venirevenio / komen
cuperecupio / begeren
facerefacio / maken; doen
fugerefugio / vluchten
rapererapio /grijpen roven; meesleuren
saperesapio / smaken; wijs zijn
-spicerespicio / -kijken
conspicereconspicio / bemerken
interficereinterficio / doden
abesseabsum / afwezig zijn; verwijderd zijn
adesseadsum / aanwezig zijn; bijstaan
superessesupersum / overblijven
abireabeo / weggaan
adireadeo / gaan naar; bezoeken
exireexeo / buitengaan; eindigen
inireineo / binnengaan; beginnen
praeterirepraetereo / voorbijgaan
redireredeo / terugkeren
adferreadfero / aanbrengen
auferreaufero / wegnemen
offerreoffero / aanbieden
transferretransfero / overbrengen
citobijwoord / gauw
cottidiebijwoord / dagelijks
curbijwoord / waarom
hicbijwoord / hier
illicbijwoord / daar
longebijwoord / ver; verreweg
nuncbijwoord / nu
nunc...nuncbijwoord / nu eens....dan weer...
saepebijwoord / dikwijls
subitobijwoord / plotseling
canerecano / zingen; bezingen
aliterbijwoord / anders
benebijwoord / goed
maximebijwoord / zeer; het meest
multumbijwoord / veel
iacereiacio / werpen