Salii. De Saliërs
waren priesters in dienst van een krijgsgod, die bij het begin (maart) en
het einde (oktober) van het krijgsseizoen de krijgsdans voor de god (later
werd dat Mars) dansten. Het college der Salii bestond uit twee
sodalitates (colleges), die elk twaalf "gezellen" (sodales: de
gezellen waren allen leden uit de patricische stand) telden. De eerste, de sodalitas Palatini, zou zijn opgericht door koning Numa Pompilius, (tweede koning en een Sabijn, 715-673v.C., reorganiseerde de priestercolleges, hervormde de kalender, voegde twee maanden toe aan het jaar, legde de feesten vast). Op 19 maart hielden zij jaarlijks een optocht door Rome ter ere van Mars. De tweede, de sodalitas Collini, was opgericht door Tullus Hostilius (derde Romeinse koning van Rome, 673-642 v.C., bouwde de Curia Hostilia op het Forum Romanum, heeft Alba Longa veroverd). Zij hielden hun optocht op 19 oktober voor de god Quirinus, een oeroude landbouwgod die later werd vereenzelvigd met Mars. Spreekwoordelijk was het een enorm eet- en drinkfestijn dat in maart, na de optocht der priesters van de twee sodalitates ter ere van Mars Gradivus (gradior) werd gehouden. De term sodales (v.4) is uiteraard aan deze context ontleend, maar betekent helemaal niet dat Horatius zich hier tot het broederschap der Salii wendt. Sodales betekent gewoon "gezellen", en Saliaribus dapibus wordt louter in zijn spreekwoordelijke betekenis gebruikt. |
pulvinar deorum (v.3): de kussens van de goden. Bedoeld is hier een lectisternium, een maaltijd waaraan ook (oorspronkelijk enkel Griekse) goden deelnamen. Beelden van die goden werden op aanligbedden gesplaatst, versierd met kussens (pulvinaria). Hun werd ook een maaltijd aangereikt.. |
Caecubum, -i, onz.: Caecubische wijn. De Caecubus ager is een om haar wijn beroemde streek in het Zuiden van Latium. Wijnen uit Campanië waren ook bekend. Eenvoudige wijnen kwamen meer uit de streek van de Sabijnen (Sabinum, -i, onz.: Sabijnse wijn). Naast deze Italische wijnen had men ook nog de beste Griekse wijnen uit Lesbos. Horatius vermeldt even verder ook nog de Mareotische wijn: Mareoticum, i, onz.: de streek rond Marea in Egypte heette Mareotis en was ook bekend om de wijnbouw. |
Capitolium, -i, onz.: het Capitool is de hoofdtempel van Juppiter op de mons Tarpeius = een rots aan de zuidwestelijke kant van de mons Capitolinus). Het Capitool is eigenlijk een pars pro toto en staat symbool voor het ganse Imperium Romanum wat Horatius ook aangeeft in vers 8. | ||
Hypothetische constructie van het Capitool. Op deze heuvel bevonden zich in de loop der tijden vele gebouwen (nr. 1). Er zijn resten gevonden van de tempel ter ere van Juppiter Capitolinus (nr. 2) op de steile rots Tarpeius waarvan je een foto rechts afgebeeld ziet. Aan de voet van de heuvel bevond zich het Tabularium of staatsarchief (nr. 3). Op de achtergrond stond de Arx (noordelijke top van de heuvel) met de tempel van Juno Moneta (nr. 5). (Uit: "Rome, Archeologische gids van de eeuwige stad, Zuid (Boekprocucties), p. 20) |
columba, ae, vr.: de duif. Met de vergelijking Cleoptra - duif / haas wil Horatius haar schichtigheid, haar angst uitdrukken. Is het toeval dat Horatius melding maakt van een duif? Dit dier is namelijk aan Venus gewijd! Venus is trouwens de godin van de kortstondige liefde (Hera is die van het huwelijk). Hoe zat het weer met Caesar? En Antonius? |
François Boucher, Le Toilette de Venus (1751, rococo, olieverf, 76X61 cm): waar zie je hier Venus' duifjes? |
ensis, -is, m: het zwaard. Metonymie voor "oorlog, strijd", vermits Horatius over ensem spreekt vóór Cleopatra's terugkeer naar Rome. In Egypte wou zij zelfmoord plegen met een zwaard, maar Proculeius, een romeins ridder en vriend van Octavianus, zou haar dat hebben verhinderd (Plutarchus, Antonius, 77,7). |
De
dood van Cleopatra Op 28
augustus van het jaar 30 voor Chr. zoekt Octavianus, nu onder de naam
Augustus , haar op in haar paleis. Augustus belooft haar van alles om hem
maar met zich mee te laten gaan. Cleopatra heeft hem echter door, in
werkelijkheid wil hij haar achter zijn strijdwagen binden en haar als een
ordinaire slavin door de straten van Rome laten sleuren, terwijl zij door de
menigte wordt nagejouwd. Vervolgens zal zij gevangen worden gezet en wordt
Egypte een provincie van Rome. Een paar dagen later blijkt al dat Augustus
een gewetenloze schurk is, haar zoon en opvolger Caesarion (zoon van Caesar)
wordt door zijn soldaten vermoord. Toen Cleopatra dit nieuws vernam besloot
ze een eind aan haar leven te maken. Ze laat een dienstmeisje haar een mand
met vijgen brengen. In deze mand zit een slang, een adder, verstopt. Als
Cleopatra weer alleen is, steekt ze haar hand in de mand. Ze wordt gebeten
en sterft door het slangengif op haar gouden bed, met naast zich haar
stervende dienstmeiden. Ook gaat het verhaal dat de drie vrouwen zich zich
zelf hebben vergiftigd met een naald gedoopt in vergif dat in een sieraad
was verstopt. Cleopatra was toen 39 jaar oud. Haar lichaam wordt naast dat
van Antonius bijgezet in een graf dat nooit is teruggevonden. Met de dood
van Cleopatra komt er voor goed een einde aan het tijdperk van de grote
farao's van Egypte. Egypte wordt nu echt een provincie van Rome, hoewel
Octavianus zich zelf wel de nieuwe Egyptische farao noemt. De verschillende
kinderen van Cleopatra verdwijnen onder raadselachtige
omstandigheden. Verder wordt de schat van Cleopatra (gouden en zilveren
sieraden, juwelen, zilveren serviesgoed) omgesmolten en naar Rome gezonden.
De bevolking moet veel bezit afstaan en zware
belastingen betalen, dit alles ter meerdere glorie van Rome. |
Juan Luna (1857-1899), La muerte de Cleopatra, lithografie in kleur, 1880 |
Liburna, -ae, vr. Liburnisch schip: deze schepen zijn genoemd naar de Liburni, een Illyrische volksstam aan de Adriatische kust. Naar hen waren de schepen van de Illyrische zeerovers genoemd, die tot 70 v.C. de zee onveilig maakten. Nadat Pompeius hen had verslagen, bouwden de Romeinen naar het model van deze schepen hun eigen liburnae. Na de slag bij Actium werd liburna de gewone benaming voor een oorlogsboden van de Romeinse vloot. |
triumphus, -i, m. triomphtocht.
a- De herkomst van de triomf: In de strijd die volgde op de Sabijnse maagdenrrof doodee Romulus de aanvoerder van de dorpelingen in een tweegevecht. Hij nam zijn wapenuitrusting af hing hij hem aan een eiketak als overwiningsteken. Daarna legde hij deze trofee over zijn schouder en plaatste zich, getooid met een lauwerkrans, aan het hoofd van een overwinningsliederen zingende stoet. b- In later tijden: zo een zegetocht en feest werd aan een veldheer met zijn soldaten te Rome door de senaat verleend na een grote overwinning. Officieel ging het om een imperator cum imperio die een beslissende overwinning behaalde in een bellum iustum tegen een buitenlandse vijand wanneer in die slag minstens 5000 vijanden gesneuveld waren. In dit geval moest de bevelvoerende generaal met zijn troepen buiten Rome wachten tot de senaat hem de toestemming verleende aan het hoofd van zijn troepen binnen te trekken. In deze processie liepen mee de magistraten en senatoren, wagens met de op de vijand veroverde buit, de belangrijkste krijgsgevangenen in boeien geklonken, symbolische afbeeldingen van de geleverde prestaties en een witte os die men op het Capotolium zou offeren. De triomfator zelf stond op een quadriga, getrokken door vier paarden. Hijzelf droeg een purperen toga met een scepter in de hand en een lauwerkroon op het hoofd. De processie werd gevormd op het Marsveld. De legioenen stapten ook mee. De soldaten, die getooid waren met lauwerkransen zongen luidruchtig (ontuchtige) liederen. Vaak riepen ze 'Io triomphe" (zie de triomf). De stoet trok door de Porta Triumphalis en het Circus Flaminius, over de Via Sacra en het Forum. Aan de voet van de clivus Capitolinus leidde men de geboeide gevangenen weg om ter dood gebracht te worden in het Tullianum onder in de Mamertijnse gevangenis aan de voet van de Capitolinus.. (Bekende gevangenen die gewurgd of verhangen werden waren Vercingetorix (Caesar), Simon bar Giora (Titus), de aanhangers van Catilina (Cicero), Jugurtha (Marius), ...). De triomfator zelf klom langs de clivus tot bij de tempel van Iuppiter Optimus Maximus waar hij de lauwerkrans aan de god offerde. Daar offerde hij de witte os. Zijn naam werd opgetekend in de Fasti triumphales (lijst van de gevierde triomfen). c- In de keizertijd: mochten enkel nog keizers en zijn familieleden een triomftocht houden. d- Een mindere variant is de ovatio: de generaal bracht het offer ergens op een heuvel ten zuiden van de stad. Te voet of te paard kwam hij 's anderendaags Rome binnen. |
Heeft Augustus nu zijn triompfboog? Jawel hoor. Tussen de tempels van Julius Caesar en van Castor en Pollux bevinden zich de ruines van de triomfboog van Augustus. De boog had drie doorgangen,een grote in het midden en een smallere aan elke zijde. Het bouwen van die triomfboog markeerde het begin van de bouw van grote gebouwen en monumenten op het Forum. De triomfboog van Augustus was zo dicht aangebouwd bij de tempel van Castor en Pollux dat bij latere verbouwingen de trappen van de tempel van Castor en Pollux tegen een van de zijingangen van de triomfboog werden gevonden. Aan de andere zijde raakte de triomfboog bijna aan de tempel van Julius Caesar. |