taalstudie I.7.2

Start Omhoog taalstudie I.7.1 taalstudie I.7.2 taalstudie I.7.2

Taalstudie : de datief

 Critolaus Marco librum dat: Critolaus geeft een boek aan Marcus 

            De datief wordt hier gebruikt voor het meewerkend voorwerp 

Mater Claudiae tunicam emit : Moeder koopt een tunica voor Claudia 

            De datief wordt hier gebruikt als datief van voor- of nadeel

 

 

Substantieven van de eerste klasse

 

Enkelvoud

Meervoud

 

man.

vrouw.

onz.

man.

vrouw.

onz.

nom.

av-

us

ros-

a

don-

um

av-

i

ros-

ae

don-

a

acc.

av-

um

ros-

am

don-

um

av-

os

ros-

as

don-

a

gen.

av-

i

ros-

ae

don-

i

av-

orum

ros-

arum

don-

orum

dat.

av-

o

ros-

ae

don-

o

av-

is

ros-

is

don-

is

abl.

av-

o

ros-

a

don-

o

av-

is

ros-

is

don-

is

 Oefen deze verbuiging hier in.

 

 

Adjectieven van de eerste klasse

 

Enkelvoud

Meervoud

 

man.

vrouw.

onz.

man.

vrouw.

onz.

nom.

bon-

us

bon-

a

bon-

um

bon-

i

bon-

ae

bon-

a

acc.

bon-

um

bon-

am

bon-

um

bon-

os

bon-

as

bon-

a

gen.

bon-

i

bon-

ae

bon-

i

bon-

orum

bon-

arum

bon-

orum

dat.

bon-

o

bon-

ae

bon-

o

bon-

is

bon-

is

bon-

is

abl.

bon-

o

bon-

a

bon-

o

bon-

is

bon-

is

bon-

is

 Oefen deze verbuiging hier in.

 

Substantieven van de tweede klasse

 

Enkelvoud

Meervoud

 

man./vrouw.

onz.

man./ vrouw.

onz.

nom.

dux

 

corpus

 

duc-

es

corpor-

a

acc.

duc-

em

corpus

 

duc-

es

corpor-

a

gen.

duc-

is

corpor-

is

duc-

um

corpor-

um

dat.

duc-

i

corpor-

i

duc-

ibus

corpor-

ibus

abl.

duc-

e

corpor-

e

duc-

ibus

corpor-

ibus

 

 Oefen deze verbuiging hier in.

 

 

Persoonlijke voornaamwoorden

 

Enkelvoud

Meervoud

 

1ste pers.

2de pers.

3de pers.

1ste pers.

2de pers.

3de pers.

nom.

ego

tu

is, ea, id

nos

vos

ii, eae, ea

acc.

me

te

eum, eam, id

nos

vos

eos, eas, ea

dat.

mihi

tibi

ei

nobis

vobis

eis (iis)

abl.

me

te

eo, ea, eo

nobis

vobis

eis (iis)

 

 

De datief wordt ook gebruikt als vaste aanvulling bij werkwoorden en adjectieven.  We spreken dan van voorwerpsdatief. 

vb.       Pater bonis servis gratias agit: Vader dankt de goede slaven

            Dominus Albius servis iratus est : Meester Albius is woedend op de slaven

  

Overzicht van het gebruik van de naamvallen (syntaxis)

 

Naamval

Functie

Nominatief

1. onderwerp

2. NWD

Accusatief

1. lijdend voorwerp

2. na voorzetsels

Genitief

 van- bepaling

Datief

1. meewerkend voorwerp

2. datief van voor- en nadeel

3. voorwerpsdatief

Ablatief

1. Bijwoordelijke bepaling

  • middel
  • wijze
  • oorzaak / reden
  • tijdstip

2. na voorzetsels

3. handelend voorwerp bij passieve werkwoorden

Vocatief

 aangesproken persoon

            Maak hier een oefening op de syntaxis van de naamvallen.


Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2005