taalstudie I.7.2
Start Omhoog taalstudie I.7.1 taalstudie I.7.2 taalstudie I.7.2

 

Het bijwoord (van de adjectieven van de eerste klasse) (caput 7)

 

1. Verschil tussen bijwoord en adjectief

Adjectief

Bijwoord

  • 1. wordt verbogen en past zich aan aan het substantief waar het bijhoort.
  • 1. is onveranderlijk.
  • 2. hoort bij een substantief.
  • 2. hoort bij

a) een werkwoordsvorm
b) een adjectief
c) een ander bijwoord
Voorbeelden:  

    Avis pulchra canit:

    De mooie vogel zingt

Avis pulchre canit:

De vogel zingt mooi

 

2. Vorming

Stam (van het adjectief = genitief – de genitiefuitgang) + uitgang van het bijwoord.

Er zijn drie mogelijkheden (in volgorde van belangrijkheid):
 

a) –e:  
   altus è alt-i è alt-e
 iratus è irat-i è irat-e
pulcher è pulchr-i è pulchr-e
b) –o:  
  subitus è subit –i è subit-o
c) –um:  
  primus è prim-i è prim-um

Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2005