De hellingen van deze heuvels waren
bebouwd met zitplaatsen. De lengte van het parcours was 1 Romeinse mijl (600
m) en het was 180 m breed. Er konden 250000 toeschouwers binnen. De
zitplaatsen liepen langs beide zijdes hoog op. In de keizertijd had de
keizer en zijn familie zelfs een fraai versierde loge.
Circus betekent cirkel, waar het ronde of ovale terrein werd mee bedoeld. Er
reden 12 wagens 7 ronden langs de spina, dit is een lange, lage muur met
trofeeën en een obelisk in het midden, en 2 eindpalen aan de uiteinden van
de muur. De Spina verdeelde de baan in 2 gelijke stroken.
Tegenwoordig zie je er zo goed als niets meer
van, maar op het kale grasveld tussen de Palatijn en de Aventijn lag in de
klassieke tijd de oudste en grootste renbaan van Rome. De paardenrennen
waren zo populair dat ze de meest voorkomende motieven in de Romeinse
figuratieve kunst werden.
Al in 329 vóór Chr. is de constructie van de zgn.
‘carceres’ voltooid. Letterlijk betekent dit woord kerkers (of gevangenis),
maar hier worden de stallen voor de paarden bedoeld, die tevens werden
gebruikt als startplaats voor de eigenlijke races. Na de carceres werd de
rest van de circus geconstrueerd, met name de tribunes. Deze tribunes,
waarvan de onderste verdieping uit steen bestond en de tweede en derde uit
hout, hebben volgens berekeningen plaats kunnen bieden aan meer dan 250.000
mensen. Aan de buitenkant bestond de onderste verdieping uit winkeltjes en
kroegen en de verdiepingen daarboven uit mooi versierde bogen en zuiltjes.
sestertius uit de tijd van keizer Traianus
met een afbeelding van de Circus Maximus;
deze koperen munt is geslagen in 103-111 na Chr.
De circus werd gebruikt voor paardenrennen. Het
parcours waarover gereden werd (een U-vorm) was ongeveer 250 meter lang en
vrij smal. Het midden van de baan werd gevormd door de ‘spina’ (ruggegraat).
Aan het uiteinde van de spina stonden de ‘metae’ (keerpunten) en zeven ‘ova’
(eieren) en dolfijnen. Na elke ronde werd er een ei en een dolfijn
weggehaald. Ter decoratie stonden er twee obelisken op de spina. De eerste
obelisk was een geschenk van farao Ramses II, afkomstig uit Heliopolis. Meer
dan een eeuw later werd de tweede obelisk, die van farao Thoetmozes III,
afkomstig uit Thebe, hieraan toegevoegd. In 1587 zijn beide obelisken
verplaatst naar respectievelijk de Piazza del Popolo en de Piazza San
Giovanni in Laterano.
plattegrond van de Circus Maximus (totale
lengte 450 m.):
C carceres (startboxen), J tribune van de jury, K keizerlijke loge, O
obelisk, T triomfpoort
Ook trof je op de spina tempeltjes aan van de god
Consus en de godin Pollentia en beelden van andere goden die de wedstrijden
goed gezind waren. Deze tempeltjes waren ook wel nodig, want uit
overleveringen blijkt dat de Circus Maximus maar liefst 240 dagen per jaar
werd gebruikt. Tijdens de regeringsperiode van keizer Augustus waren er
dagelijks 12 wedstrijden, Caligula hield er 34 per dag en onder de Flavische
keizers waren het zelfs 100.
Als er een race was kwamen alle inwoners van Rome en
alle bezoekers van de stad naar de circus; het was een ontmoetingspunt voor
het maatschappelijk leven. De paardenrennen waren zo populair dat ze de
meest voorkomende motieven in de Romeinse figuratieve kunst werden.
Mozaïeken, reliëfs, beelden en zelfs sarcofagen werden gebruikt om een
wedstrijd weer te geven.
De paardenmenners, jockeys, hoefden niet eens van hoge
afkomst te zijn om snel beroemd en rijk te worden. In ongeveer zeven jaar
hadden sommige een onmetelijk fortuin vergaard: ze moesten natuurlijk wel
goed betaald worden, niet alleen vanwege hun fysieke inspanning, maar ook
omdat de wedstrijden heel gevaarlijk waren; veel jockeys vonden er de dood
in de bloei van hun leven, als ze bijvoorbeeld van de wagen werden
geslingerd en daarna terechtkwamen onder de wielen van de volgende jockey.
Gruwelijk voor het slachtoffer, maar plezier voor het publiek.
Misschien wel de bekendste jockey was Diocles, die in
150 na Chr. ermee stopte, nadat hij maar liefst 3000 tweespanwedstrijden en
1450 vierspanwedstrijden had gewonnen. Hiermee had hij in zes jaar tijd 35
miljoen sestertiën gewonnen (ongeveer tien miljoen gulden), genoeg om de
rest van zijn leven niet meer te hoeven werken.
|