Circus maximus

Start Omhoog Boog Constantijn Circus maximus Colosseum Forum Romanum Keizersfora Pantheon Theater Marcellus Thermen

1. Onstaan van het Circus Maximus

Het Circus Maximus werd in de 7de eeuw v. Chr. onder koning Tarquinius Priscus gebouwd. Het werd aanvankelijk ingericht voor paardenrennen, maar het werd later ook gebruikt voor andere spelen.Volgens de overlevering zouden de wedrennen onder koning Romulus op het Campus Martius zijn gehouden, maar Tarquinius Priscus zou met zijn buit die hij op de Latini had behaald, het Circus Maximus hebben laten bouwen.

 

2. Situering.

Het Circus vulde de lengte tussen de Palatinus - en de Aventinus heuvel te Rome.

 

3. Uitzicht

De hellingen van deze heuvels waren bebouwd met zitplaatsen. De lengte van het parcours was 1 Romeinse mijl (600 m) en het was 180 m breed. Er konden 250000 toeschouwers binnen. De zitplaatsen liepen langs beide zijdes hoog op. In de keizertijd had de keizer en zijn familie zelfs een fraai versierde loge.

Circus betekent cirkel, waar het ronde of ovale terrein werd mee bedoeld. Er reden 12 wagens 7 ronden langs de spina, dit is een lange, lage muur met trofeeën en een obelisk in het midden, en 2 eindpalen aan de uiteinden van de muur. De Spina verdeelde de baan in 2 gelijke stroken.
 

Tegenwoordig zie je er zo goed als niets meer van, maar op het kale grasveld tussen de Palatijn en de Aventijn lag in de klassieke tijd de oudste en grootste renbaan van Rome. De paardenrennen waren zo populair dat ze de meest voorkomende motieven in de Romeinse figuratieve kunst werden.

Al in 329 vóór Chr. is de constructie van de zgn. ‘carceres’ voltooid. Letterlijk betekent dit woord kerkers (of gevangenis), maar hier worden de stallen voor de paarden bedoeld, die tevens werden gebruikt als startplaats voor de eigenlijke races. Na de carceres werd de rest van de circus geconstrueerd, met name de tribunes. Deze tribunes, waarvan de onderste verdieping uit steen bestond en de tweede en derde uit hout, hebben volgens berekeningen plaats kunnen bieden aan meer dan 250.000 mensen. Aan de buitenkant bestond de onderste verdieping uit winkeltjes en kroegen en de verdiepingen daarboven uit mooi versierde bogen en zuiltjes.

 

sestertius Circus Maximus

sestertius uit de tijd van keizer Traianus met een afbeelding van de Circus Maximus;
deze koperen munt is geslagen in 103-111 na Chr.

De circus werd gebruikt voor paardenrennen. Het parcours waarover gereden werd (een U-vorm) was ongeveer 250 meter lang en vrij smal. Het midden van de baan werd gevormd door de ‘spina’ (ruggegraat). Aan het uiteinde van de spina stonden de ‘metae’ (keerpunten) en zeven ‘ova’ (eieren) en dolfijnen. Na elke ronde werd er een ei en een dolfijn weggehaald. Ter decoratie stonden er twee obelisken op de spina. De eerste obelisk was een geschenk van farao Ramses II, afkomstig uit Heliopolis. Meer dan een eeuw later werd de tweede obelisk, die van farao Thoetmozes III, afkomstig uit Thebe, hieraan toegevoegd. In 1587 zijn beide obelisken verplaatst naar respectievelijk de Piazza del Popolo en de Piazza San Giovanni in Laterano.

 

plattegrond Circus Maximus

plattegrond van de Circus Maximus (totale lengte 450 m.):
C carceres (startboxen), J tribune van de jury, K keizerlijke loge, O obelisk, T triomfpoort

Ook trof je op de spina tempeltjes aan van de god Consus en de godin Pollentia en beelden van andere goden die de wedstrijden goed gezind waren. Deze tempeltjes waren ook wel nodig, want uit overleveringen blijkt dat de Circus Maximus maar liefst 240 dagen per jaar werd gebruikt. Tijdens de regeringsperiode van keizer Augustus waren er dagelijks 12 wedstrijden, Caligula hield er 34 per dag en onder de Flavische keizers waren het zelfs 100.

Als er een race was kwamen alle inwoners van Rome en alle bezoekers van de stad naar de circus; het was een ontmoetingspunt voor het maatschappelijk leven. De paardenrennen waren zo populair dat ze de meest voorkomende motieven in de Romeinse figuratieve kunst werden. Mozaïeken, reliëfs, beelden en zelfs sarcofagen werden gebruikt om een wedstrijd weer te geven.

De paardenmenners, jockeys, hoefden niet eens van hoge afkomst te zijn om snel beroemd en rijk te worden. In ongeveer zeven jaar hadden sommige een onmetelijk fortuin vergaard: ze moesten natuurlijk wel goed betaald worden, niet alleen vanwege hun fysieke inspanning, maar ook omdat de wedstrijden heel gevaarlijk waren; veel jockeys vonden er de dood in de bloei van hun leven, als ze bijvoorbeeld van de wagen werden geslingerd en daarna terechtkwamen onder de wielen van de volgende jockey. Gruwelijk voor het slachtoffer, maar plezier voor het publiek.

Misschien wel de bekendste jockey was Diocles, die in 150 na Chr. ermee stopte, nadat hij maar liefst 3000 tweespanwedstrijden en 1450 vierspanwedstrijden had gewonnen. Hiermee had hij in zes jaar tijd 35 miljoen sestertiën gewonnen (ongeveer tien miljoen gulden), genoeg om de rest van zijn leven niet meer te hoeven werken.

 

4. Circusspelen.

De race was meestal 8 km. lang.Alle wagenmenners maakten deel uit van een team: het rode, het witte, het blauwe. De wagenmenners hadden elk hun supporters, deze hadden ieder een deel van de tribune. Het Circus Maximus is een paar keer vergroot en het was op z’n grootst in de vierde eeuw na Chr., het was toen 690 m. lang en 190 m. breed. Tijdens de race was het spannendste moment het keerpunt , wanneer de menners de vierspannen in vliegende vaart en soms op één wiel rond de eindpaal draaiden; daar vonden vaak botsingen plaats of brak er een as, of de paarden rukten zich los en sleurden de menner uit de wagen over de baan. Vele wagenmenners verloren zo op jonge leeftijd hun leven. De wagenmenners konden er veel geld mee verdienen voor zichzelf en voor hun managers. Een wagenmenner die Diocles heette, deed in 24 jaar mee aan 4257 races en won er 1462.

Nu blijft er niet veel meer van het Circus over, enkel de vorm is nog zichtbaar.

 

 
Koen, Robin, Tom P. en Tom V. (2B)
 
De boeken waar we onze inspiratie vandaan hebben gehaald:
  Kunst en beschaving Rome,
De wereld van de Romeinse Keizer,
Sporen uit de oudheid: De Romeinen,
Sporen uit het verleden: Het oude Rome,
Winkler Prins
De laatste aanpassing gebeurde op 31/10/2003  

 

Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2004