Taalstudie: de substantieven van de eerste klasse (HB. p. 16)
Substantief = zelfstandig naamwoord.
Een zelfstandig naamwoord duidt een persoon, dier of
zaak aan.
Een Latijns substantief bestaat uit een stam + uitgang :
stam |
uitgang
|
domin |
us |
mur |
us |
Marc |
us |
domin |
a |
Claudi |
a |
vin |
um |
for |
um |
De uitgang van de substantieven duidt het geslacht of het
genus aan.
|
De woorden op –us zijn mannelijk.
|
|
De woorden op –a zijn vrouwelijk.
|
|
De woorden op –um zijn onzijdig.
|
Naargelang de functie in de zin krijgen
substantieven een andere uitgang. (= verbuiging) (zie later) |
Verbuigingsmodel of paradigma.
|
|
De substantieven van de eerste klasse |
Mannelijk
Tweede verbuiging |
Vrouwelijk
Eerste verbuiging |
Onzijdige
Tweede verbuiging |
paradigma |
av -us |
ros -a |
don -um |
|
Opmerking |
|
|
1. Het Latijn kent geen lidwoorden. |
|
2. Het genus van een Latijns woord
is niet noodzakelijk hetzelfde als dat van de Nederlandse vertaling. |
|
|
bv.: equus (man) = het paard (onz.) |
|