taalstudie 1.1.c
Start Omhoog taalstudie 1.1.a taalstudie 1.1.b kruisw. taalstudie taalstudie 1.1.c

 

Taalstudie: de substantieven van de tweede klasse.

Naast de substantieven van de eerste klasse bestaan er ook substantieven van de tweede klasse.
Verschillen met de substantieven van de eerste klasse:
  • Ze eindigen niet op –us, -a, -um, maar hebben uiteenlopende uitgangen.
  • Je kan het genus niet afleiden uit de uitgang .
  • In het meervoud zijn er gedeeltelijk andere uitgangen:
    De man. en vrouw. subst. eindigen in het mv. op : -es
    De onz. subst. eindigen in het mv. op: -a
  • De woorden ondergaan vóór de meervoudsuitgang kleine wijzigingen:
    bv.
 
pater : patr-
nomen: nomin-
Ook in de tweede klasse maken we gebruik van een verbuigingsmodel of paradigma:
  Voor de man. en vrouw. subst. gebruiken we : dux
  Voor de onz. subst. gebruiken we: corpus
Substantieven van de tweede klasse (3de verbuiging)
  Man. en vrouw. onzijdig
Enk. dux corpus
Mv. duc - es corpor - a

Taalstudie: vraagzinnen

De Latijnse vraagzin wordt ingeleid door een vragend woord:
  Ubi luna est? : Waar is de maan?
Ofwel begint de Latijnse vraagzin met een woord waaraan een vraagpartikel –ne is gekoppeld. Het wordt in het Nederlands niet vertaald.
  Estne Marcus miles? Is Marcus een soldaat?

Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2006