a) Inleiding
Het hele ras is gek van oorlog, vurig en onmiddellijk
bereid tot een gevecht, maar voor de rest is het eenvoudig en heeft het geen
slechte manieren.
De Kelten hadden vele bondgenoten. Deze
bondgenootschappen werden op de proef gesteld door vele oorlogen, van
eenvoudige veeroof tot hele volksverhuizingen. Kleinschalige oorlogen
overtroffen immers al de anderen. Door de groei van de Kelten in de loop van
de geschiedenis nam de grootte van de oorlogen ook toe. Oorlog vormde geen
bedreiging voor de structuur van de samenleving als geheel, maar beïnvloedde
alleen het lot van afzonderlijke stammen.
b) Wapens
Tot de basisuitrusting van een Kelt behoorde een speer en
een schild. De rijken konden zich een zwaard, een helm en later een ijzeren
maliënkolder veroorloven.
Speren, projectielen en zwaarden
Tussen de speren was er niet zo’n groot verschil maar bij
hun punten wel. Sommigen waren enorm groot, sommigen hadden zaagtanden.
Anderen hadden dan weer een vreemde vorm of waren voorzien van een
ingewikkelde versiering. Er zijn zelfs speren met een lengte van 2,50 m
gevonden.
Boogschutters waren er ook met grote aantallen, maar die
hadden niet zoveel succes in de oorlog. Werpslingers waren misschien
belangrijker.
Opvallend is dat ze de zwaarden aan de rechterzijde
droegen, hangend aan een heupriem uit metalen ringen en/of leer. Verder
hadden de zwaarden een scherpe snijkant en een goede buigzaamheid.
Schilden
Schilden waren meestal platte stukken hout, overtrokken
met leer om ze te beschermen tegen het weer en splijting. Hun vormen waren
erg uiteenlopend:
Ze waren beschilderd met helderen kleuren en voorzien van
ver-fraaide symbolen als torques en dierenfiguren.
Helmen
Voor de vierde vierde eeuw v.C. had men (zwakkere)
bronzen helmen, daarna (sterkere) ijzeren. Ze hadden een bewerkte knop aan
de bovenkant en een nekbeschermer. Gewoonlijk bezaten ze ook wangstukken die
er met scharnieren aan vast zaten. Ze waren vaak versierd met buitengewone
‘topstukken’. Vanaf Caesars tijd verschenen er ‘bolhoedhelmen, met een
gladde top en een rand (de voorlopers van de nieuwe helmvormen bij de
Romeinen).
c) Wapenuitrusting
De Kelten droegen geen lichaamsbescherming. Dit
veranderde bij de uitvinding van de maliënkolder in 300 v. Chr. Zo een
maliënkolder woog tot 15 kg en werd erg op prijs gesteld en al vlug
overgenomen door de Romeinen. Sommige Galliërs die zich geen maliënkolder
konden permitteren, stapten soms naakt het slagveld op. Deze gewoonte was
praktischer dan hij eruitzag: wonden konden namelijk snel geïnfecteerd
worden door vieze kleding. Ten tijde van Caesar echter was naakt vechten uit
de mode.
Strijdwagens en ruiterij
Elke ruiter had twee persoonlijke ‘dienaren’, die zelf
een paard bereden. Bij de strijd bleven deze achter in de linie en bewezen
hun nut bij de volgende tactiek, de trinarcisia:
- ruiter viel van paard ………………………..-> dienaar bracht nieuw paard
- ruiter werd gedood ………………………….-> dienaar besteeg zelf het paard
- zowel ruiter als paard werd gedood …..-> dienaar met paard vervangt hun
plaats
- ruiter raakt gewond ……………….……..-> dienaar
vervangt hem in de linies en een andere dienaar
brengt zijn gewonde meester terug naar het kamp.
"Bij wagengevechten beginnen ze eerst over het hele veld
te rijden terwijl ze werpspiesen gooien. De angst die de paarden inboezemen
en het geluid van de strijdwagens is al voldoende om wanorde te scheppen in
de vijandelijke linies. Later springen ze uit hun wagens en gaan te voet het
gevecht aan. Intussen trekken de wagenmenners een eindje terug en plaatsen
de wagens in zo’n positie dat hun meesters, als ze het moeilijk krijgen, een
gemakkelijke manier hebben om zich terug te trekken in hun eigen wagens."
(Caesar, De bello Gallico, V, 1)
Eigenlijk werden strijdwagens meer als ‘taxi’ gebruikt om
krijgers zo snel mogelijk van het slagveld te voeren waar ze dan afstegen en
vochten en snel konden terugtrekken met de wagen als het nodig was.
d) De Kelten op oorlogspad en de oorlog
- Zoals bij de Romeinen reden in het tros van het leger
ook transportkarren, vrouwen en kinderen mee. Ze vorderden hierdoor traag en
het gebrek aan discipline zorgde voor een rammelende organisatie.
- Omdat er waarschijnlijk weinig hygiëne aanwezig was in
het kamp, waren de Keltische legers gevoeliger voor ziekten dan de Romeinse.
- Soms daagden ze in het aangezicht van de strijd, de
tegenstanders uit voor een tweegevecht, en zo intimideerden ze ondertussen
de vijand.
- De plaats in de gevechtslinie en de plaats in het kamp
hing meestal af van de stam waartoe je behoorde. Soms riep men ook
bondgenoten, onderworpen volkeren of huursoldaten op om deel te nemen aan
een gevecht.
Schilderij
door Peter Connolly.
- Als het moment van de strijd naderde, hieven de
krijgers een enorm geraas aan. Op die manier werkten de legermachten zich op
tot gevechtsrazernij, vaak met behulp van grote hoeveelheden alcohol. Zo was
er in 250 v. Chr. een groep huursoldaten in Sicilië zo dronken dat de
Romeinen hen gemakkelijk konden overmeesteren. Anderzijds maakten ze
nauurlijk de vijand bang.
- Weinig veldslagen duurden langer dan een dag en werden
binnen een paar uur beslist. Vee, goud, vrouwen en afgehakte hoofden stelden
men erg op prijs als krijgsbuit. De hoofden werden vaak aan de nek van hun
paard gehangen en later in een kist opgeborgen om ermee te kunnen pronken.
- Doordat de vijanden vaak aanvielen met zware
werpspiesen, braken hun legioenen spijtig genoeg snel. Door het gebrek aan
discipline verloren ze vaak tegen goed georganiseerde Romeinse legioenen.
Maar de meeste Kelten vochten tot de dood.
De verdediging van Avaricum
De Keltische verdediging van de Gallische stad Avaricum
is ook heel fascinerend. De Kelten konden 27 dagen lang de Romeinen buiten
houden. De belegering van de Romeinen verliep als volgt:
Tegen de hoge muren van de stad bouwden de Romeinen een
‘terras’ van wel 100 meter breed, 75 meter lang en 25 meter hoog met
boomstammen die ze in de naburige wouden vonden. Op de 25e dag
was heel het bouwwerk af. Op de met hout versterkte glooiingen rezen de
Romeinse aanvalstorens op boven de Gallische muur.
Scherpe speren, stalen pijlen en zware projectielen
werden gegooid of afgeschoten. Vroeg op de 26e dag zagen de
Romeinen de glooiing smeulen en trokken één van hun torens terug. Daarna
blusten ze het vuur. Op de 27e dag werd een Gallische toren
vernietigd en konden de Romeinen binnenstormen. Een handje vol Galliërs kon
ontsnappen.
3) KUNST
Hoe herken je Keltische kunst?
Keltische kunst verschilt veel van andere kunsten. In de
Keltische kunst hebben de kunstenaars het vertellen van verhalen overgelaten
aan de dichters. Ze beelden niet uit hun helden niet uit, maar
visualiseerden ze met lijnen en kronkels. Menselijke en dierlijke vormen
worden afgebeeld op een gestileerde of vervormde manier. Deze decoratieve
stijl begon rond de 8de eeuw v. Chr. In Oost-Europa met de
Halstatt cultuur, en werd ook al aangetroffen in Groot-Brittannië met de La
Tène-stijl en gaat ongeveer 1400 jaar overleven. (zie onderaan foto 1)
Het duurde zeer lang om iets te maken en het vereiste ook
veel fysieke kracht en daarom was het een beroep voor mannen alleen.
Voor wie was het bestemd?
Het waren altijd de meest vooraanstaande mensen die deze
kostbaarheden bezaten, want er was niet alleen veel vakmanschap voor nodig
om dit te kunnen maken maar ook nog veel tijd en het was dan meestal van
goud, zilver of ijzer gemaakt wat in die tijd ook niet goedkoop was. De
koningen en krijgsheren droegen het dan om op te vallen op tornooien en
banketten en om zichtbaar te maken dat ze een overheersende positie hebben.
De sierraden
Broches, armbanden, ringen… ze werden allemaal in de La
Tène-stijl gemaakt maar halsbanden waren toch een van de karakteristiekste
sieraden. Vaak hadden ze een soort scharnier maarmee ze ze om de hals konden
hangen. Sieraden waren trouwens niet alleen voor vrouwen bestemd, ook voor
mannen! Hiermee gaven ze hun sociale en religeuze status aan.
Wapens
Zelfs de wapens, helmen, schilden en gespen werden
versierd met figuren en lijnen. Dit werd ook gedaan om te tonen hoe rijk je
wel bent en hoeveel macht je had. Echt praktisch is het niet. (zie foto’s 3
en 4)
Drinkgerei
Er doet een verhaal de ronde dat de Keltische kunst veel
te danken heeft aan de Keltische dorst. Bij het begin van de La Tène periode
voerden de Kelten veel handel met een Griekse kolonie in Marseille. Daar
kochten ze Griekse wijn, maar hij was vervoerd in versierde vaten met
klassieke patronen waarvan de Kelten de betekenis van gekend moesten hebben.
En zo zijn de metaalsmeden van de Kelten deze wijnvaten zelf gaan maken met
Keltische ingevingen.
Maar de Kelten versierden hun potten en pannen ook met La
Tène motieven.
(zie foto 4)
Instrumenten
De Kelten gingen zelfs zo ver met hun kunst dat ze hun
instrumenten ook gingen versieren met de La Tène-stijl. (zie foto’s 6 en 7)
FOTO’S
FOTO 1: Dit is een detail van een helm in de La Tène-stijl.
FOTO 2: Een torques uit Ierland
FOTO 3 Deel van een bronzen schild, versierd met edelstenen.
FOTO 4: Detail van het schild.
Een vergulden helm.
FOTO 6: Trompet uit Nevenford.