Turkije

Start Omhoog Engeland Afrika Hispania Frankrijk Kelten Turkije

 

 

 

 

Romanisatie Turkije

Door : Dunja Mees Nele Coenen Katrien Destuyver Céline Van Breedam

 

1) Romanisatie

 

 

a) De Romeinen (133 v.C.-395 n.C.)

 In de 2de eeuw v.C. begonnen de Romeinen aan een snelle expansie naar het Oosten. Ze versloegen vele volkeren, waaronder de Carthagers, de Griekse strijdkrachten in Corinthe en  de Galaten in Anatolië. Ook de Macedoniërs en de Seleuciden moesten hun gebieden aan de Romeinen afstaan.

In 133 v.C. liet de laatste koning, Atallus III van Pergamon, bij testament zijn koninkrijk na aan Rome, hetgeen de Romeinen een prachtig excuus bood om tot kolonisatie van Anatolië over te gaan. Vanaf 129 v.C. beheersten de Romeinen West-Anatolië waar ze de provincie Asia van maakten met Efeze als hoofdstad.

Ondanks het verzet van de lastige Cilicische piraten en het Pontische koninkrijk van Mithridates in de 1ste eeuw v.C., lukte het de Romeinen geheel Anatolië onder hun heerschappij te brengen. Ze stichtten nieuwe provinciën zoals Mysia, Bythynia et Pontus, Cilicia, Galatia en Cappadocia.

d) De bibliotheek van Celsus (114 n.C.)

De bibliotheek van Celsus, die ten zuid-oosten van het handelsagora ligt, is een van de meest indrukwekkende monumenten van de stad. Het bouwwerk werd door consul Aquila opgericht ter ere van zijn gestorven vader, Celsus Polemaeanus, de stadshouder van de provincie Asia. Vandaar ook de naam Celsus-bibliotheek. Celsus zelf is in de bibliotheek begraven. Onder de middelste nis ligt zijn graf. Begraven worden binnen de stadsmuren was overigens een hoge eer. Het bouwwerk heeft een tien meter hoge binnenruimte en in de nissen op de benedenverdieping van de voorgevel staan vier godinnen, die de deugden van Celsus symboliseren: de wijsheid (Sofia), de deugd (Arete), het beoordelingsvermogen (Ennoia) en de kennis (Episteme) van Celsus. Deze godinnen zijn ook te zien op de foto hiernaast. Een interessante architectonische truc is ook toegepast in het gebouw. Dezuilen en de kapitelen op de hoeken zijn smaller dan die in het midden, zodat het gebouw breder lijkt dan het in werkelijkheid is. Elke verdieping bevatte een tiental nissen waarin in totaal 12.000 boekrollen waren opgeborgen.
 

 

Al deze gebieden beleefden een grote en culturele bloei en profiteerden van de Pax Romana, de Romeinse vrede. Dat gedurende 200 jaar, tot invasies van barbaren chaos veroorzaakten en de economische structuur van het keizerrijk verzwakten.

b) Verspreiding van het christendom 

Vanaf 47 n.C. vonden de zendingsreizen van Paulus van Tarsus plaats, die veel bijdroegen tot de verspreiding van het christendom. In Antiochië en elders in Anatolië vestigden zich de eerste christengemeenschappen.

Maar zelfs in tijden van welvaart was het christendom een bron van zorg voor de Romeinse keizers geweest en de Christenen werden wreed vervolgd (o.a. door keizer Diocletanius).

Geleidelijk verdween de weerstand tegen de nieuwe religie echter en in 312 werd keizer Constantijn bekeerd. Deze gaf het christendom de status van officiële godsdienst van het Romeinse keizerrijk.

 c) Constantinopel, de keizerlijke residentie 

Constantijn de Grote verplaatste in 330 zijn residentie naar Byzantium en maakte het de nieuwe hoofdstad van het rijk. Hij noemde de stad het nieuwe Rome, maar al snel stond deze bekend als Constantinopel, 'de stad van Constantijn' . In Constantinopel verrezen talloze kerken en ook de staatsideologie werd aangepast aan het triomferende christendom.

Keizer Theodosius,de opvolger van Constantijn, verdeelde het rijk in 395 officieel onder zijn twee zonen  in een West- en  een Oostromeins rijk, waarbij Klein-Azië bij het Oost-Romeinse Rijk werd ingedeeld. In 476 eindigde het West-Romeinse Rijk. Onder de naam Byzantium bleef het oostelijk rijk  nog 1000 jaar bestaan.

 

 

 

d) Kunst en Cultuur

 De Romeinen hadden weliswaar de Griekse wereld veroverd, maar in cultureel opzicht waren zij de verliezers. Op bijna alle terreinen namen ze de Griekse cultuur over: beeldhouwkunst, schilderkunst, godsdienst, filosofie en retoriek.

In de bouwkunst was de grote omvang van de bouwwerken mogelijk door de toepassingen van nieuwe technieken, zoals het gebruik van beton en de constructie van bogen. In Pergamon bouwden ze tempels, thermen, aquaducten, gymnasia, grafmonumenten en theaters.

Veel theaters zijn in goede staat gebleven. Onder meer in Pergamon, Ephesos, Milete, Priene, Side en Aspendos vallen ze nog te bewonderen.

Ook op het gebied van architectuur namen de Romeinen de hellenistische bouwprincipes grotendeels over. In het oostelijk keizerrijk ontstonden overal steden die waren geïnspireerd op het Griekse model, maar die de architectuur van een Romeinse provincie hadden.

In tegenstelling tot wat men zou verwachten, bleef de voertaal in het oostelijke Middellandse Zeegebied Grieks en bleef men ook Grieks schrijven. Alleen in officiële documenten werd er Latijn gebruikt.

 e) Samenvatting

 Romanisatie: De opbloei van het Byzantijnse Rijk begint in de derde eeuw n.C., toen het Romeinse Rijk in verval raakte. In 330 verhuisde de Romeinse keizer Constantijn de hoofdstad van het Romeinse Rijk naar Turkije, oftewel van Rome naar Byzantium. De stad kreeg een andere naam: Constantinopel (nu Istanbul). De stad werd het middelpunt van het rijk en van de christelijke godsdienst. Onder het bewind van keizer Justinianus I bloeiden handel, kunst en architectuur. Maar het keizerrijk werd steeds vaker aangevallen en in het jaar 642 drongen islamitische Arabieren  de Byzantijnse gewesten in Noord-Afrika en Azië binnen. In 1453 werd Constantinopel door de Ottomanen (Turken) veroverd.

2) Efeze : Een van de mooiste archeologische vindplaatsen ter wereld… 

In het antieke stadje Efeze vinden we een heleboel sporen van romanisatie. Enkele gebieden, die geromaniseerd zijn, zullen we uitvoerig bespreken.

 

a) Geschiedenis

In 1895 begonnen de Oostenrijkse opgravingen in Efese, die met onderbrekingen tijdens de wereldoorlogen tot vandaag de dag voortduren.

Efese is één van mooiste ruïnecomplexen van de westerse wereld en is een der zeven Wereldwonderen der Antieken.  Van de ruïnes van het antieke Efese zijn geen bouwwerken volledig in de oude staat zijn teruggebracht. Wel krijgt men een uitstekend beeld van de plattegrond van de stad en zijn de gedeeltelijke opgegraven en gerestaureerde monumenten zeer interessant. De meeste uitgravingen zijn de overblijfselen van een economisch en cultureel centrum, dat in de bloeiperiode 300.000 inwoners telde, daarna echter door verzanding en plunderingen tot de ondergang veroordeeld was. Nergens in Turkije is het zo goed mogelijk je een voorstelling te maken van een Romeinse stad.

Efese was één van de wereldsteden uit de Oudheid. Hier woonden Grieken en vreemdelingen uit Azië, Europa en Afrika die handel dreven, een ambacht uitoefenden of zich wijdden aan het bestuur en de administratie van de ongeveer 500.000 inwoners van de gemeenschap. De stad werd door de Grieken gebouwd, maar de Romeinen hebben de stad welvaart en aanzien gegeven.

I n der loop der eeuwen moest Efeze herhaaldelijk worden verplaatst omdat de rivier Kalystros de baai steeds verder verzandde. De eerste nederzettingen in de stad kwamen er rond het 2de millennium v. C. Het waren de Carische bewoners die zich vestigden aan de voet van de Citadelheuvel. Ontelbare pelgrims werden door de pracht en praal naar Efeze gelokt en bezorgde de stad een onmetelijke rijkdom. In de loop der tijd zette de Kalystros steeds meer zand in de baai af, zodat de haven verder dichtslibde.  En enkele moerassige gebieden kregen zelfs te kampen met malaria. Efezemoest dus dringend verplaatst worden, want de toestand werd steeds ondraaglijker.
 
Lysimachus ontwierp daarom een nieuwe stad die ongeveer twee km verder naar het zuid-westen moest komen te liggen, op de plaats van de toenmalige Necropolis. De bevolking echter weigerde daar te gaan wonen en Lysimachus besloot de verplaatsing van de stad met een list te realiseren: hij liet namelijk de waterleidingen dichtstoppen. Zo ontstond het nieuwe Efeze tussen de bergen Pion en Koressos en beschikten in het westen over een goed bevaarbare haven. De stad had ook goede verdedingingsmuren.  

Onder keizer Augustus werd Efeze de hoofdstad van de Romeinse provincie Asia Minor, en onder Hadrianus kwam de stad tot grote bloei. Dit was de tijd van de Pax Romana, waarin Efeze een levendige handel kende. De stad lag immers aan het einde van grote handelswegen door Anatolië. Efeze groeide en telde uiteindelijk meer dan 200.000 inwoners.
Efeze kende uiteraard ook zijn tegenslagen. Zo kwam het dat in de 6de eeuw, toen Efeze eigenlijk een onbeduidende plattelandsgemeenschap was, keizer Justinianus in deze voormalige heidense wereldstad een symbool van het christendom wilde plaatsen. Hij liet dus op de burchtheuvel boven het Artemision de Johannes-basiliek bouwen, met een grondplan in de vorm van een kruis. Rond deze basiliek ontstond weer eens een nieuw Efeze en de heuvel waarop de kerk stond, werd versterkt met en muur en een burcht.

 

Weetje: Deze tempel werd omstreeks 550 v.Chr. gebouwd te Efese. Hij was gewijd aan de Godin Artemis, de tweelingzuster van de God Apollo. Het gebouw zou 127 Ionische marmeren zuilen hebben gehad. Het werd in 356 v.Chr. door brand verwoest. De eerzuchtige Herostratus stak de tempel in brand omdat hijals grootste misdadiger de geschiedenis wilde ingaan. Gelukkig werd deze weer opgebouwd. In 252 n.Chr. werd de tempel definitief verwoest door de Goten

 

ephese.jpg (11082 bytes)
   
Na de 11de eeuw namen de Turken in aantal toe en vormde zich onder de dynastie van de Turkse Aydinogullari een nieuwe staat. Aan de voet van de burchtheuvel bouwde men een hoofdmoskee. Pas in 1914 kreeg het stadje de naam Selçuk

b) Efeze

 

Dit zijn twee ongeveer identieke kaartjes van Efeze waarop we de Curetenstraat gecentreerd hebben.

c) De Curetenstraat

De Curetenstraat, een 210 m lange en geplaveide straat, en de nabijgelegen gebieden tonen de meeste sporen van romanisatie. Bij de Celsus-bibliotheek, waar we het zo dadelijk zullen over hebben, begint deze straat. De Curetenstraat bevindt zich tusssen de heuvels Pion en Coressos en stijgt met een helling van 10%, met zuilenhallen aan beide kanten.

 Weetje: De benaming Cureten is afkomstig uit de mythologie. De Cureten waren halfgoden, die, toen Leto, een liefje van Zeus, geboorte gaf aan Artemis en Apollo, zoveel lawaai maakten dat zij de kreten van de pasgeborene overstemden, zodat de altijd jaloerse Hera, de gemalin van Zeus er niet achter zou komen.

 

Binnen zijn de instructieve tableaus opgehangen die in tekst en beeld uitleg geven over de bouwgeschiedenis en de restauratie van het gebouw in de jaren 1970-78. Dit monument heeft in de loop der jaren met vele problemen te kampen gekregen. Zo werd het in 1000 v. Chr. door de Goten vernield, geteisterd door een aardbeving en vervolgens in 400 werd hij gedeeltelijk verwoest door een brand. Gelukkig werd dit monument steeds weer heropgebouwd zodat wij tot op de dag van vandaag kunnen genieten van zijn pracht en praal.   De bibliotheek werd opgegraven door Oostenrijkse archeologen en heropgebouwd. Dank zij de brokstukken van de voorgevel, die op de agora uitgespreid waren, heeft men de bibliotheek grotendeels kunnen restaureren. Met de bibliotheek van Alexandrië en Pergamon behoorde de Celsus- bibliotheek tot de grootste van de oudheid.

Een van de vier godinnen in de nissen van de Celsus-bibliotheek.

De prachtige 17 meter hoge voorgevel van de Celus-bibliotheek bestaat uit drie verdiepingen. Alle waardevolle documenten (boekrollen) gingen verloren tijdens een brand, na de inval van de Goten in 263.

 

 

Naast de bibliotheek geeft een gerestaureerde poort met 3 doorgangen toegang tot de agora. In de poort zijn nissen voor waterbekkens aangebracht. In een nis van de oostelijke doorgang staat de inscriptie:”wie hier urineert, zal door het gerecht gestraft worden”.

 

 
d) De bibliotheek van Celsus (114 n.C.)

De bibliotheek van Celsus, die ten zuid- oosten van het handelsagora ligt, is een van de meest indrukwekkende monu- menten van de stad. Het bouwwerk werd door consul Aquila opgericht ter ere van zijn gestorven vader, Celsus Polemaeanus, de stadshouder van de provincie Asia. Vandaar ook de naam Celsus-bibliotheek. Celsus zelf is in de bibliotheek begraven. Onder de middel- ste nis ligt zijn graf. Begraven worden binnen de stadsmuren was overigens een hoge eer. Het bouwwerk heeft een tien meter hoge binnenruimte en in de nissen op de benedenverdieping van de voorgevel staan vier godinnen, die de deugden van Celsus symboliseren: de wijsheid (Sofia), de deugd (Arete), het beoordelingsvermogen (Ennoia) en de kennis (Episteme) van Celsus. Deze go- dinnen zijn ook te zien op de foto hier- naast. Een interessante architectonische truc is ook toegepast in het gebouw. De zuilen en de kapitelen op de hoeken zijn smaller dan die in het midden, zodat het gebouw breder lijkt dan het in werkelijk- heid is. Elke verdieping bevatte een tiental nissen waarin in totaal 12.000 boekrollen waren opgeborgen. Binnen zijn de instructieve tableaus opgehangen die in tekst en beeld uitleg geven over de bouwgeschiedenis en de restauratie van het gebouw in de jaren 1970-78. Dit monument heeft in de loop der jaren met vele problemen te kampen gekregen. Zo werd het in 1000 v. Chr. door de Goten vernield, geteisterd door een aardbeving en vervolgens in 400 werd hij gedeeltelijk verwoest door een brand. Gelukkig werd dit monument steeds weer heropgebouwd zodat wij tot op de dag van vandaag kunnen genieten van zijn pracht en praal. De bibliotheek werd opgegraven door Oostenrijkse archeologen en heropgebouwd. Dank zij de brokstukken van de voorgevel, die op de agora uitgespreid waren, heeft men de bibliotheek grotendeels kunnen restaureren. Met de bibliotheek van Alexandrië en Pergamon behoorde de Celsus- bibliotheek tot de grootste van de oudheid.

 

   

e) Bordeel

Langs de Marmerstraat kan men een marmeren plavuis waarnemen, waarvan wordt gezegd dat het een soort billboard is uit de oudheid, om reclame te maken voor het stadsbordeel. De uitleg die gegeven wordt aan de voet, de vrouwenfiguur en het hart die in het marmer zijn gekrast, is de volgende: als je je voet in deze richting zet, zul je het meisje vinden dat je hart kan bekoren. Er valt echter wel te betwisten of het bordeel bestond of niet. De reden dat het huis een bordeel wordt genoemd, is dat er een beeldje van de god Priamus is gevonden met een enorme fallus.Maar ja, als men in ieder huis, waarin een dergelijk beeldje Wordt gevonden, een bordeel noemt, dan waren er wel wat bordelen. Ten tweede is, volgens de archeologen, wat je ziet geenhart.

Het hart (links), de voet (midden) en de dame (rechte) op de marmeren richtingswijzer.

Een of andere onverlaat heeft er een lijntje bijgetekend zodat het daarop lijkt. De Romeinen zouden nooit een bordeelmet een hart aangeven. Het hart is een symbool uit de  18e-eeuwse romantiek. Een nog sterker verhaal is, dat er een ondergrondse tunnel liep van de bibliotheek van Celsus, naar het bordeel. Ook dat verhaal stemt niet helemaal overeen met de Romeinse gewoonten van die tijd. De Romeinen voelden immers geen schaamte als ze naar het bordeel gingen en zij hoefden daarom niet via een geheime tunnel te gaan.
 

Weetje: Prostitutie in het oude Rome werd beschouwd als een democratische en heilzame maatregel omdat het de kuisheid van de getrouwde vrouwen beschermde. In Rome werden de prostituees eens per jaar officieel betrokken bij de spelen die tot het heil van het volk werden gegeven. Het hoogtepunt van de ceremonie was de optocht van de naakte, erotische bewegingen makende prostituees van de stad. Zelfs Martialis spoorde de jonge Victor, die op het punt stond te trouwen, aan een lesje te nemen bij de beroeps in de buitenwijken. Voor de Romeinen waren prostituees dus een dienstverlenende instelling, net zoals ieder ander.
 

f) Latrines

In een even verderop steegje lagen de openbare latrines. Langs de nog intacte toiletpotten loopt een kanaal voor het water waarmee de gebruikers zich wasten. De uitwerpselen werden via een goot onder de zittingen afgevoerd. In het midden van de latrine was er een ruimte die diende als licht- en luchtschacht. Deze openbare en luxueuze toiletten waren de plaats waar men elkaar zonder enige verlegenheid of schaamtegevoel ontmoette, waar men converseerde en elkaar te dineren noodde. Zeer arme mensen of gierigaards voelden er echter niets voor om ook maar een as in de buidel der uitbaters van de openbare toiletten te laten verdwijnen.


De verschillende toiletpotten. Deze plaats was ideaal voor ontmoetingen
Zij gaven er de  voorkeur aan hun toevlucht te nemen tot de speciaal voor dat doel onthalsde kruiken, die de volder van de buurt voor zijn werkplaats had gezet. Op die manier kwam hij gratis aan urine, die hij voor de uitoefening van zijn ambacht nodig had. Naar alle waarschijnlijk bevond zich hier wel een bordeel, omdat er inscripties op de muur zijn gevonden, die daar op duidden.
Efesus: de publieke Romeinse toiletten

g) Onderste Agora

Vlak boven de Celsus-bibliotheek ligt het onderste agora, ook wel het handelsagora genoemd. Dit was het marktplein waarop de inwoners van Efeze aan handel deden. De handelsagora was een groot, met marmer geplaveid open plein (met zijden van 110 m), omringd door Corinthische zuilengalerijen met winkeltjes en andere gebouwen. Er staan nog talrijke zuilenstompen en enkele zuilen staan nog volledig overeind. Een tiental hoge pijnbomen verfraaien het landschap. In het midden stond de zonne- en waterwijzer (horlogium). Ook opvallend zijn een Isis-tempel en een waterbekken waarin het bronwater verzameld wordt dat van de helling naar beneden stroomt.Drie monumentale poorten geven toegang tot de grote markt, aan de west-, noord- en zuidzijde.

 

De handels-agora is 110 bij 110 meter.

h) Het bovenste Agora

Zoals we op de kaartjes van Efeze kunnen zien is er nog een agora. Dit is het bovenste agora of het staatsagora: dit is 160 m lang en 56 m breed. Hier lagen de vroegere bestuurscentra van de stad. Ten noorden van het staatsagora bevindt zich een zuilenhal die even lang is als de breedte van het staatsagora. Deze zuilen zijn eveneens in Corinthische stijl.

   

Zuilenhal naast het staatsagora.

 

i) Prytaneion

Achter deze zuilenhal lag het Prytaneion, een soort raadhuis waarin ook het heilige vuur van de stad werd bewaard. Over dit vuur waakten de priesters of de cureten. Aan deze straat, met aan weerszijden nog stukken van zuilen en twee volledige zuilen met kapitelen, liggen verscheidene ruïnes van gebouwen. In de altaarruimte werden drie Artemisbeelden gevonden, die zich nu in het Archeologisch Museum van Selçuk bevinden. De beelden werden waarschijnlijk na een aardbeving in de 4de eeuw ritueel begraven, wat verklaart hoe ze zo ongeschonden bewaard konden blijven. Het Prytaneion werd gebouwd in de eerste eeuw na Chr. De functie van gemeentebestuur was in die tijd een erebaantje, de rijke Ephesiërs betaalden het onderhoud en de verfraaiing van de stad uit eigen zak.

 

 

  Zuil met inscripties in het Prytaneion

j) Marmerstraat

De Marmerstraat (de heilige weg) is een straat die doorloopt in de Curetenstraat. Deze pronkstraat met aan beide kanten zuilengalerijen is 530 meter lang. Evenals de andere straten in de metropool was onder het wegdek een uitgebreid systeem van waterleiding- en rioleringspijpen aangelegd. De ringen in de straat markeren de putdeksels, van daaruit kon men het riool in, om onderhoudswerken te verrichten

k) De tempel van Hadrianus

Vanaf de Curetenstraat is de tempel van Hadrianus goed zichtbaar. Het is een van de mooiste gebouwen van Efeze. Hij is gebouwd in 138 tijdens diens regeerperiode. In die tijd had de keizercultus inmiddels zijn intrede gedaan. De Hadrianus-tempel is ook de tempel die door archeologen, met behulp van vondsten, het meest compleet gerestaureerd kon worden. De reliëfs met mythologische voorstellingen in de voorhal zijn kopieën van de originele, die zich bevinden in het museum van Selçuk. In 130 werd het bouwwerk voltooid, dat zeven bij vijf m groot was. De vier Corinthische gevels dragen de gevel, die in het midden een halfcirkelvormige boog heeft.  De mooie voorgevel bestaat uit twee pijlers en twee zuilen die tezamen een met ranken versierde architraaf (balk van kroonlijst) ondersteunen, die verbonden worden door een boog. Het marmerwerk op de voorgevel van de tempel verbeeldt ook mythologische goden en godinnen. Op de sluitsteen is Tyche (de godin van het Lot) afgebeeld. Boven de ingang van de cella (de cultusruimte met het beeld van de godin) is een naakte vrouw afgebeeld die tevoorschijn komt uit een bladerrol. Wellicht is het Acantho (die het acanthusblad haar naam gaf), de moeder van de zonnegod Helios en daarmee ook de symbolische moeder van keizer Hadrianus als de nieuwe Helios.

Weetje: Op de reliëfs naast de ingang is het volgende te zien: de mythe van de stichting van de stad met Androculus die op een everzwijn jaagt; de strijd met Theseus met Heracles; de Amazonen en een aantal goden: waaronder Dionysus met zijn vrolijke gevolg van satyrs. Soms wordt er gezegd dat keizer Theodosius ook is afgebeeld. Wederom onzin, want waarom zou de keizer die het christendom tot staatsgodsdienst maakte, het toelaten dat men hem afbeeldde samen met een heidense godin op een heidense tempel?. Ephesus: Tempel van Hadrianus

De naakte vrouw boven de ingang van de cella.

 

 

 

Ephesus: detail van de Tempel van Hadrianus

De mythologische goden en godinnen op de gevel van de Hadrianustempel Een detail van de tempel van Hadrianus: een Corinthisch  kapiteel
   

   

ll) Wonen in Efese


Aan de overkant van de straat waar zich ook de Hadranustempel bevindt, liggen de terrashuizen of ook wel “hangende huizen” genoemd. Eigenlijk is de term “hangende huizen” een verkeerde vertaling van het Duitse “Hanghäuser”. Er is niets hangend aan de huizen, integendeel ze staan zo stevig dat ze de tijd ongelooflijk goed getrotseerd hebben. Ze werden opgegraven tussen 1967 en 1983. De Oostenrijkse archeologen troffen muren aan die meer dan 3 m overeind stonden en voorzien waren van muurschilderingen.Hun centrale ligging maakt duidelijk dat het om woningen gaat die voor de rijke toplaag van de bevolking bestemd waren.Elke luxewoning had meerdere verdiepingen, centrale verwarming en stromend water. Een aantal huizen hadden zelfs een privé-badhuis en een toilet. De terraswoningen waren aangebouwd tegen een helling (hellinghuizen) en worden beschermd door het enorme kunststofdak dat al van ver zichtbaar is. De vloeren zijn bedekt met mozaïeken en de wanden met fresco’s die ontleend zijn aan de mythologie. Ze zijn allemaal in hetzelfde principe ingedeeld: een binnenplaats omgeven door een colonnade waarvan slaapkamers, keuken en toilet lagen. De verschillende ruimtes van het huis waren meestal schemerig, omdat ze geen ramen hadden, en alleen door het daglicht, dat door de binnenhof naar binnen scheen, verlicht werden. De huizen worden ook terecht vergeleken met die van Pompei. Via houten loopbruggen ga je door de huizen van kamer naar kamer en aan het einde van de 7e eeuw werden deze huizen verlaten en gebruikt als opslagplaatsen.
 

 


Overblijfselen van de mozaïeken vloer van een
terrashuis

   

 

 

Mozaïek in detail.

Hier is een voorbeeld van hoe de “hangende huizen”
tegen de helling waren aangebouwd

Een beeld en enkele fresco’s die gevonden
 zijn in één van de terrashuizen en nu te
bezichtigen zijn in het museum van Selçuk

 

m) Thermen van Scholastika of Variusbaden

Schuin tegenover de Celsus-bibliotheek liggen de scholastikathermen. Het was een enorm badhuis dat drie verdiepingen telde. In de hal van de 2de etage staat het beeld, zonder hoofd, van de gulle geefster. Er waren koud- en warmwaterbaden, de laatste met vloerverwarming. Het verwarmingssysteem is ook nu nog te zien. In het portaal staat het beeld van de rijke christen Scholastika die het badhuis rond 400 liet renoveren. De thermen vormen een cultureel en sociaal trefpunt. De rijken togen er met hun bedienden elke namiddag naartoe. Het baden bestond uit drie fasen. Vaak nadat hij gesport had, ging de bader naar het caldarium, dat het meest lijkt op een Turks bad, waar zijn huid werd afgekrabd door een krabber. Dat afkrabben werd door slaven gedaan, die je zelf moest meenemen. In het caldarium is nog steeds de hypocaust te zien. Dit is een systeem dat er voor zorgt dat warme lucht onder de vloer circuleert en zo de bovenliggende ruimte verwarmd. Wanneer de bader schoon was, vertoefde hij een ogenblik in het trepidarium, om langzaam af te koelen en nam dan een duik in het koude zwembassin van het frigidarium. De biograaf van Hadrianus vertelt dat de keizer vaak tussen het gewone volk in de openbare thermen baadde.

 

Ephesus: Scholastica

 

Ephesus: de Baden van Scholaltica

Het zittende beeld van Scholastika aan de ingang van de Scholastika thermen

 

De waterpijpleidingen om de thermische baden
en de fonteinen van de stad te voeden
zijn nog vrij zichtbaar.

 

n) Huis der Vreugde

Links stond het “Huis der Vreugde”, dat evenals de Scholastika-thermen, die iets verderop aan dezelfde kant liggen, in de 4de eeuw n. Chr. werd gebouwd. De ruimtes die geen ramen hadden werden door kaarsen verlicht. Van de twee verdiepingen was de begane grond bestemd voor bezoekers en op de eerste etage waren de kamers voor de meisjes. Op de grond is nog een mozaïek van vier vrouwen te zien en in een ander vertrek een vage uitbeelding van een liefdesscène. Iets verderop zien we links de antieke openbare toiletten.

o) Het grote theater

Aan het begin van de Arkadiane (straat) ligt op de westelijke helling van de Pion het grote theater dat enorm uitgebreid werd onder keizer Trajanus (98-117 v Ch). Het bood aan 24.000 mensen een zitplaats en bestond uit drie rijen met een brede gang ertussen. Het podium met drie verdiepingen was 18 m hoog en 14 m breed. Het theater werd niet alleen voor toneeluitvoeringen gebruikt. Hier heeft zich een beroemd voorval afgespeeld in de herfst van het jaar 54. Paulus was twee jaar in Efese geweest en verkondigde daar zijn mening. Dat zorgde voor commotie bij de zilversmeden, die bang waren dat hun Artemisbeeldjes niet meer zouden worden verkocht. Paulus beweerde immers dat “goden, gemaakt door de hand van de mens geen goden zijn”. Een zekere Demetrius wist de benadeelden in het theater samen te brengen. Daar schreeuwden ze ongeveer twee uur lang: “Groot is de Artemis der Efesiërs!” De autoriteiten moesten eraan te pas komen om ze te kalmeren. Paulus vond het raadzamer niet langer in Efese te blijven en vertrok naar Macedonië. Voortaan wendde hij zich per brief tot de christenen van Efese. Vanaf de bovenste rijen van het theater hadden de bezoekers een prachtig zicht op de havenwijk en de vlakte.

 

p) Trajanusbron of het Nymphaion

Iets voorbij de Hadrianustempel aan de linkerkant ligt het Nymphaion, een monumentale fontein, die door Tiberius Claudius Aristion aan de stad werd geschonken en opgedragen aan de keizer. Volgens de inscriptie vond de bouw plaats tussen 102 en 114 na Chr. Hieruit blijkt ook dat de bron was gewijd aan de Romeinse keizer Trajanus (98-117 n.Chr.). In 1962 is het gebouw op vreemde wijze gerestaureerd door betonnen delen tussen de resten in te plaatsen. Men wist toen de hoogte van het gebouw niet, waardoor het te laag is geworden. Inmiddels is bekend dat die 9.5 m moet zijn geweest. In het midden van de bron was een rechthoekig bassin, dat aan drie zijden door een dubbele rij zuilen was omgeven. In de nissen werden beelden geplaatst. In de middelste nis stond het beeld van de keizer, tweemaal levensgroot en in goddelijke naaktheid afgebeeld. Van dit beeld is nu alleen nog de sokkel van de zuil en een voet van de keizer te zien. Het Nymphaion was oorspronkelijk 12 m hoog. De beelden die hier werden gevonden, zoals die van Dionysos, Aphrodite en leden van de keizerlijke familie, zijn in het museum van Efese (Selçuk) te zien.

 

q) Hercules-poort of Heracles-poort

De poort werd pas in de laat-Romeinse tijd gebouwd en maakte de Curetenstraat tot een voetgangers-gebied.  Hij staat naast de Trajanuspoort, waarvan nog twee zuilen en een beeld zonder hoofd zijn overgebleven. Hij bestond oorspronkelijk uit twee verdiepingen die uit de vierde eeuw zouden stammen en zes zuilen die de bovenste verdieping verfraaiden. Twee van deze zuilen staan er nog, met twee reliëfs die Hercules voorstellen in een leeuwenvel, waaraan hij ook zijn naam dankt. De poort had een centrale boog en in de bovenhoeken stonden gevleugelde godinnen van de overwinning.

 

Dit driehoekige architectuur-
fragment is afkomstig van de
Heraclespoort die aan het begin van de
Curetenstraat stond.
De godin van de overwinning komt
aanvliegen met wapperend gewaad en
 een lauwerkrans in haar uitgestoken hand.

 

 

 

 

r) Domitianus

Waar de Curetenstraat naar links afbuigt, gaat rechts een weg naar het Domitianusplein, genoemd naar deze problematische Romeinse
keizer (81-96).
 

Weetje: Zijn achtervolgingswaanzin leidde ertoe dat hij tal van vermeende vijanden uit de weg liet ruimen. In zijn paleis in Rome liet hij in de gangen schuin geplaatste, gepolijste stukken steen opstellen die als spiegels dienst deden. Zo kon hij zien of er iemand achter hem liep die hem uit de weg wou ruimen. Uiteindelijk lukte het toch om hem uit de weg te ruimen. De herinnering aan Domitianus werd gebannen door zijn naam uit de inscripties te verwijderen en te vervangen door die van zijn populaire vader Vespasianus

 

 

 

 

Twee zuilen van de tempel van Domitianus.

Voor het zover was, kreeg de keizer een tempel op het hoge terras achter het plein. Delen van het beeld van de keizer, dat enorme
afmetingen gehad moet hebben, werden in de kelder gevonden en bevinden zich nu in het museum van Selçuk.
De basis van het terras (100 bij 50 m) werd aan het oog onttrokken door een monumentale gevel waarvan een stuk is gereconstrueerd.
De tempel kon je via trappen bereiken. Achter de grote boog links aan het plein lag de monumentale
fontein van Domitianus. Daar stond de beeldengroep met Odysseus en de cycloop Polyphemus, die het museum van Selçuk
te zien is.

Weetje: Dit beroemde verhaal speelt zich af in een grot en waarschijnlijk was de fontein dan ook overdekt en werden de beelden dramatisch belicht. Homerus vertelt hoe Odysseus en zijn makkers door de eenogige reus worden opgesloten in zijn grot alvorens hij ze gaat opeten. Ze ontsnappen door een stok in zijn oog te steken en onder de buik van de schapen in de grot te gaan hangen. Wanneer de schapen naar buiten gaan, voelt de blinde cycloop of er iemand op de rug van de schapen zit, maar hij vergeet eronder te voelen.

 

s) Odeion

Links van het Raadhuis staat het halfcirkelvormige Odeion, gebouwd in de 2de eeuw en in de vorm van een klein theater. Het verschil in functie met een theater ligt erin dat het Odeion werd gebruikt als bouleuterion (raadshuis) en als concertzaal. Een ander verschil met het theater is dat het Odeion een houten dak had dat bescherming bood tegen zon en regen. De onderste marmeren trappen zijn nog origineel, de rest is gereconstrueerd. Het was een concertzaal met 23 rijen voor 2.200 bezoekers. Hiernaast liggen de resten van een basilica, die tijdens keizer Augustus 160 m lang was.

Ionische kolommen met ramskoppen op de rand van het oorspronkelijk twee verdiepingen
hoge toneelgebouw van het Odeion.

t) Memmius

Op een kruispunt aan de andere kant van de Heraclespoort staat het gedeeltelijk gereconstrueerde Memmiusmonument waarop deze generaal en zijn zoons in militaire kledij zijn afgebeeld uit de eerste eeuw v. Chr. De manier waarop de resten na de opgraving van 1959 staan opgesteld heeft niets te maken met de oorspronkelijke vorm. Men weet eenvoudigweg niet hoe groot het was en welke onderdelen waar hebben gezeten.

Het monument van Gaius Memmius.

 

 

Een reconstructie van het Memmiusmonument.

 

3) De Aya Sophia : Van kerk (537-1453)  naar Moskee (1453-1935) en later Museum…

a) De Aya Sophia: algemeen

Het beroemdste monument van Istanbul is ongetwijfeld de Aya Sophia (Kerk van de Heilige Wijsheid) De voorloopster van deze kerk was tijdens de Nika-opstand verwoest. Als architecten voor de herbouw van de kerk, werden Anthemisios van Tralles en Isidoros van Milete aangetrokken, in hun tijd wetenschappers met naam. Tijdens de feestelijke inwijdingsplechtigheid in 537 zei Keizer Justinianus: “Geloofd zij God die mij waardig heeft bevonden dit werk te voltooien; Ik heb U overtroffen, O Salomo !” Niet alleen het reusachtige formaat van de koepel maar ook de haast waarmee deze was gebouwd, maakte dat de constructie slecht tegen aardbevingen bestand was. De koepel stortte dan ook tot driemaal in.

De majestueuze Aya Sophia domineert het oude centrum van Istanbul. Het gebouw is weer in de oorspronkelijke steenrode kleur geschilderd.

 Tijdens de bezetting van de stad door de kruisvaarders werd de Aya Sophia genadeloos geplunderd. Veel kunstwerken en beroemde relikwieën kwamen zo in West-Europa terecht.
De Aya Sophia was gebouwd om dienst te doen als christelijke kerk maar na de verovering van Constantinopel besloot Sultan Mehmed II om de kerk in een moskee te veranderen. Het gebouw is vrijwel intact gelaten maar ten behoeve van de islamitische diensten werden minaretten, een minba en een mihrab toegevoegd. De naam werd gewijzigd in Ayasofya Camii (Moskee van de Aya Sophia) Na het uitroepen van de Turkse Republiek werd het gebouw een museum. De huidige bezoeker ziet een mengeling van Islamitische en Christelijke tradities.

b) De Aya Sophia: bouw en interieur

Het contrast tussen binnen- en buitenkant van de Aya Sophia is opvallend. Van buiten maakt het gebouw een massieve en lompe indruk. Eenmaal binnen in de eerste ruimte wordt de bezoeker echter overweldigd door goudkleurige mozaïeken, groene en donkerpaarse zuilen, rijk geaderde marmeren platen en de fameuze koepel. Men betreedt de Aya Sophia via achtereenvolgens het atrium (voorhof), een exonarthex (buitenste voorhal) en de narthex (voorhal)

De centrale ruimte van de Aya Sophia bestaat uit een vierkant van ongeveer 31 bij 31 meter met daarbovenop een koepel die op vier kolossale pijlers rust. Grote driehoeken vlakken (pendentieven) vormen de overgang van de pijlers naar de koepel. De omtrek van de koepel is door middel van kruisjes in de vloer aangegeven. Het hoogtepunt bevindt zich op circa 56 meter boven het vloeroppervlak. Bij gunstige weeromstandigheden valt door de 40 vensters langs de onderkant van de centrale koepel een verblindende krans van licht binnen. De enorme koepellegt een sterke nadruk op het midden van de kerk. Nooit eerder was alleen aan de hand van wiskundige berekeningen zo’n geweldige hoofdkoepel gebouwd. Toch maakt de Aya Sophia een langwerpige indruk, omdat de zijbeuken van het middenschip zijn gescheiden door een scherm van zuilen.

 

 

 

Het interieur van de Aya Sophia is buitengewoon indrukwekkend. De kapitelen en sierlijsten zijn voorzien van  prachtig beeldhouwwerk en op de wanden zijn marmer, mozaïeken en schilderingen aangebracht. Voor dat Atatürk van de Aya Sophia in 1934 een museum maakte, waren de mozaïeken in de tijd van Süleyman al overgekalkt vanwege het islamitische verbod op afbeeldingen van mensen in heilige gebouwen. Onder Atatürk werden ze weer schoongemaakt. De mozaïeken zijn bewaard gebleven in de centrale ruimte, de zijbeuken en de galerijen

 

  Voorstelling van de Heilige Maagd met Christus op haar schoot. Aan haar rechterkant staat keizer Constantijn die de stad Constantinopel, gesymboliseerd door een klein model, aanbiedt. Links van Maria staat keizer Justinianus die ene maquette van de Aya Sophia overhandigt.

Het interieur vertoont een mengeling van christelijke en islamitische invloeden. Reusachtige schilden waarop de namen van de eerste kaliefen zijn aangebracht, sieren de vier hoeken van de centrale hal. Deze kalligrafische meesterwerken dateren uit de zeventiende eeuw.

 

 

De afbeelding van Christus bevindt zich in de zuidelijke galerij en is een artistiek hoogtepunt van de Byzantijnse mozaïekkunst. Het hoofd in het goudkleurige aureool en de uitdrukking van het gezicht getuigen van een buitengewoon vakmanschap. 

De ruimte riep een onaardse sfeer op. Dit was precies de bedoeling van de Byzantijnen. De gelovigen dienden zich af te wenden van het tijdelijke en het aardse, om zo toegang te verkrijgen tot de geheimzinnige, bovenzinnelijke wereld van het geloof. Licht speelde een enorme rol in het bouwen van de kerk.
Reeds in de oudheid sprak Procopius, de biograaf van Justinianus, lovende woorden over deze “zwevende” koepel. Hij, die het leven en de daden van zijn keizer Justinianus beschreven heeft, zegt van deze koepel: "Hij schijnt niet te rusten op een vaste onderbouw, maar eerder met een gouden ketting aan de hemel te hangen en de ruimte te overkoepelen."

Het schip van de kerk

 

Procopius over het schip van de kerk:

“Het straalt van licht. Men mag zeggen dat deze ruimte niet van buiten door de zon verlicht wordt, maar van binnenuit, in zulk een overvloed van licht baadt dit heiligdom. De gelovige, wiens geest zich hemelwaarts opheft, voelt terstond dat God hier nabij is, zeer nabij, en dat Hij in deze woning behagen schept, welk Hij zichzelf heeft uitverkoren.”
 Wanneer je het schip van de kerk verlaat, zie je aan weerszijden van de keizerlijke poort twee enorme albasten kruiken. Ze werden in de 16de eeuw uit Pergamon (Bergama) hierheen gebracht en dienen als reinigingsfontein. In de nabijheid van de rechterkruik vind je de zwetende zuil, waar velen hun vinger in steken. Tienduizenden pelgrims gingen naar de zuil, in de hoop genezen te worden van oogziektes of in de hoop de vruchtbaarheid te bevorderen.
Volgens de legende was Justinianus de eerste die door de werking van de zuil genezen werd; toen hij zijn door migraine gekwelde hoofd tegen de zuil legde verdween de pijn.

 

Verschillende doorsneden van de Aya Sophia en een opengewerkte driedimensionale voorstelling.

 

 

c) De Aya Sophia: de slangenzuil

Het park, At Meydani, heeft de langgerekte vorm van de paardenrenbaan die op deze plek lag. Deze hippodroom werd rond het jaar 200 gebouwd, in opdracht van Keizer Septimius Severus. Op 11 mei 330 werd op deze plaats Constantinopel plechtig tot hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk gewijd.

Tijdens de regering van Constantijn de Grote werd het Hippodroom vergroot en versierd met uit het hele rijk afkomstige kunstvoorwerpen. Tijdens de Nika-opstand, die in 532 enorme schade aanrichtte in de stad, werden in de hippodroom 30.000 rebellen terechtgesteld.

Het rechthoekige bouwwerk was 420 tot 440 meter lang en 117 tot 125 meter breed. Op de tribunes konden naar schatting 30.000 toeschouwers zitten. Tegenwoordig is alleen nog de constructie van het halfronde uiteinde te zien in de kleine straatjes achter de hippodroom. Tegen de grote bakstenen bogen zijn in een latere periode huizen gebouwd.

Het oorspronkelijke niveau van de renbaan ligt ongeveer zeven meter onder het huidige straatniveau.

In de lengteas van de hippodroom stond een lange muur, de spina, waarop gedenktekens waren gebouwd. Eén van deze bewaarde gebleven monumenten is de slangenzuil. Dit is een bronzen zuil in de vorm van drie ineengedraaide slangen. Ooit stond deze in het heiligdom van Apollo in de Griekse stad Delphi. De slangenzuil was in 479 v.C. opgericht na de overwinning van de Grieken op de Perzen en is gemaakt van het brons uit de schilden van de verslagen Perzen. In opdracht van Keizer Constantijn werd de zuil naar Constantinopel gebracht en het werd opgesteld in de hof van de Aya Sophia. Oorspronkelijk had de zuil drie slangenhoofden aan zijn uiteinde maar deze staan niet meer op de huidige zuil.

d) De Aya Sophia: de kleine Aya Sophia

 

De kleine Aya Sophia lag aan de zeemuur. Deze aan de heiligen Sergius en Bachus gewijde kerk, ontstond in de 6de eeuw onder Justinianus en men beschouwt haar meestal als een soort voorstudie van de grote Aya Sophia. Ze is momenteel een moskee.

 

 

 

 

 

De ingang van de kleine Aya Sophia

De koepel die ook als voorbeeld werd gebruikt voor de grote Aya Sophia

 

 

Een voorbeeld van het interi-eur van de kleine Aya Sophia.

 

   

   

Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2004