Taalstudie: de aanwijzende en verwijzende voornaamwoorden
|
1. De aanwijzende voornaamwoorden
|
De verbuiging van hic, haec, hoc; iste, ista,
istud en ille, illa, illud vind je
hier.
Volg deze link om ze in te oefenen. |
Aanvulling
|
1. hic, haec, hoc dient vaak om te verwijzen
naar iemand (of iets) die (dat) pas genoemd is of dadelijk zal genoemd
worden. |
|
Haec dicit: Hij zegt het volgende. |
|
2. Is er sprake van twee personen dan verwijst
hic naar de laatstgenoemde en ille naar de eerstgenoemde. |
2. Verwijzende voornaamwoorden
|
De verbuiging van is, ea, id vind je
hier. Een driloefening vind je
hier. |
De verbuiging van idem en ipse vind je
hier. De driloefeningen vind je via
deze link. |
Aanvulling
|
Ipse wordt gebruikt om iets sterk te doen
uitkomen. |
|
eo ipso tempore: precies op dat moment |
|
eo ipso anno: juist in dat jaar |
|
Consul ipse veniet: De consul zal in hoogsteigen persoon
komen. |
|